- 16 - Hoofdstuk V. Volkshuis/esting. Mevrouw Stolte stelt de vraag of het mogelijk is, dat er een commissie uit de huurders komt, die contact ond.erh.oud met het bestuur van de Woningstichting. De Voorzitter kan hier niet een positief antwoord op geven. Wel weet hij, dat er bij de Woningstichting bepaalde plannen bestaan, doch hij kan niet zeggen hoe dit ailes zal komen. Het bestuur van de Woningstichting wil trachten nauw contact te leggen met de huurders. Op welke manier dit zal gebeuren, weet spreker niet. De heer Tolsma is het niet eens met het rapport wat betreft de afscheiding van de Woningstichting van Leeuwarderadeel. Hij is en blijft van oordeel, dat de exploitatie van de woningen in eigen beheer door de gemeente, beter is. Hoofdstuk VI. Openbare werken. De heer Soenboer heeft geen wantrouwen uitgesproken tegen Burgemeester en Wethouders of directeur van gemeentewerken. Als hij in de gemeentewet leest "aan het hoofd van de gemeente staat een raad" bekruipt hem wel eens het gev*>el, dat dit in de eigen gemeente niet zo is. Het wil spreker voorkomen, dat een cwmmis- sie voor openbare werken wel een aardige méthode kan zijn voor de Raad om beter achter de zaken te komen. Er is volgens hem weinig tegen en veel v66r dat de Raad beter mee kan beoordelen welke werken eerst uitgevoerd moeten worden en welke uitstel kunnen lijden. Daaruit spreekt geen wantrouwen; tegenover nie- mand! Persoonlijk heeft spreker wel eens het gevoel, dat hij als raadslid vaak ja zegt, omdat men geen meer inzicht in de dingen heeft. De Voorzitter gelooft niet, dat de instelling van een commis sie een aanwinst zal betekenen. Hij vindt het beter zo nu en dan met de Raad de gemeente door te gaan. Dat is wel meer gebeurd ook in het verleden. De heer Soepboer kan zich dat niet herinneren; zolang hij raadslid is heeft zich dat nimmer voorgedaan. Een commissie, die ailes van tevoren overlegt, vindt spreker nuttiger. De Voorzitter vreest dat zo'n commissie op de stoel van de Raad gaat zitten. Spreker prefereert zo nu en dan de gemeente door te gaan met de Raad; dan kunnen de leden zich op de hoogte stellen. De heer B.R. Di.ikstra zegt, dat de gedachte aan een commissie voortgekomen is uit het besef, dat bij vele raadsleden aanwezig is n.l. dat zij te weinig af weten van dingen waarover zij krij- gen te beslissen. Maar als er geen commissie komt stelt spreker het op prijs, dat er een vaste regel van gemaakt wordt om met de raadsleden na te gaan wat er in de gemeente moet gebeuren en wat in uitvoering is. De Voorzitter meent, dat het allermeest aanbeveling verdient dat men jaarlijks voor de ontwerp-begroting wordt opgemaakt, de gemeente doorgaat. Mevr. Stolte vindt het belangrijk, dat de raadsleden voorlich- ting krijgen van de dienst van gemeentewerken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1961 | | pagina 31