Artikel 23. 1. Over aanvragen om ondersteuning moet in een
vergadering van het bestuur worden beslist, behou-
dens de bevoegdheid van de voorzitter of met diens
machtiging van het hoofd van dienst, om in dringende
gevallen terstond in de "behoefte van hen, voorlopig
te voorzien.
Van "ëlke beslissing wordt de aanvrager schrifte-
lijk mededeling gedaan.
2. Indien van de in het vorige lid bedoelde bevoegd
heid gebruik is gemaakt, geschiedt daarvan mededeling
in de eerstvolgende vergadering van het bestuur,dat
omtrent het al dan niet verlenen van definitieve
ondersteuning of hulp beslist.
Artikel 24. Door het bestuur wordt bepaald op welke wijze de
uitreiking van de ondersteuning in elk geval zal
plaatsvinden en wordt, indien de ondersteunde ook
ondersteuning ontvangt van een andere instelling
van weldadigheidzoveel mogelijk gestreefd naar
samenwerking en eenheid in de ondersteuning en in
ailes wat met die ondersteuning samenhangt
Indien de gezamenlijke ondersteuning door een
andere instelling wordt uitbetaald, geschiedt het
toezicht mede door of vanwege het bestuur.
Artikel 25. 1De ondersteuning in geld wordt uitbetaald tegen
kwitantie dan wel door ondertekening van een uitbe-
taalstaat
2. Voorzover uitbetaling geschiedt op het kantoor
van de dienst, geschiedt dit door de kassier van de
dienst
3. Vindt uitbetaling plaats in de woning van de
ondersteunde, dan zorgt het hoofd van dienst of een
ander ambtenaar van de dienst hiervoor.
Van de plaatsing van ondersteunden elders.
Artikel 26. 1. Plaatsing van personen in een gezin - zowel in
als buiten de gemeente - vindt door het bestuur niet
plaats dan nadat uit betrouwbare inlichtingen is ge-
bleken:
a. dat de waarborgen aanwezig zijn voor een goede
verzorging en dat in het gezin voldoende netheid en
reinheid heersen;
b. dat door de leden van het gezin geen misbruik
wordt gemaakt van alcoholische dranken en dat hun
zedèlijk gedrag geen aanleiding geeft tôt bedenkingen.
2. Plaatsing bij ondersteunden heeft niet dan bij
uitzondering plaats.
3. Zoveel mogelijk moet het hoofd van het verzorgend
gezin behoren tôt dezelfde godsdienst als de verzorgr9
4. Opneming in inrichtingen vindt alleen plaats na
overleg met de huisarts van betrokkene, dan wel bij
geestelijk onvolwaardigen na overleg met de Sociaal
Psychiatrische Dienst in Priesland.
5. Voor tôt plaatsing wordt overgegaan moet aan het
bestuur zijn overlegd een schriftelijke verklaring van
een geneeskundigedat hem na een opzettelijk genees-
kundig onderzoek van aile leden van het gezin, waar-
aan de geplaatste zal worden toevertrouwdis gebleken,
dat de gezondheidstoestand - zowel in lichamelijk als
in geestelijk opzicht - van geen hunner gevaar oplevert
voor hun huisgenoten.
6. Een gelijke verklaring moet worden overgelegd ten
aanzien van degene, die elders zal worden geplaatst.