-2.08.742.3 H u i z u m, 24 April 1961.
Qnderwerp: i
Wijziging kindertoelage- notulen Raad3Mei'61
verordening. 1
In haar vergadering van 18 April j.l., is de
commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken
terug gekomen op ons voorstel van 13 Maart j.l. tôt wijzi
ging van de gemeentelijke kindertoelageverordening, hetgeen
heeft geleid tôt Uw besluit van 16 Maart j.l.
De commissie betreurde het ten zeerste, dat als gevolg
van Uw besluit, met ingang van 1 April j.l., een tweetal
werklieden 50.- per jaar minder kinderbijslag van de be
dri jfsvereniging zullen ontvangen, dan zij tôt die datum
uit de gemeentekas kregen.
De commissie geeft dan 00k in overweging, om door het
opnemen van een overgangsbepaling, de mogelijkheid te schep-
pen, dat de 2 betrokken werklieden niet in beloning zullen
achteruit gaan.
Voor een goed begrip van de onderhavige aangelegenheid
menen wij even terug te moeten gaan tôt de geschiedenis en
de wijze van totstandkoming van de onderhavige gewraakte
bepalingen.
Bij Uw besluit van 16 Augustus 1956 werd met terugwer-
kende kracht tôt 1 Juli 1955 een afzonderlijke gemeentelijke
kindertoelageverordening vastgesteld
Belanghebbenden in de zin van die verordening waren:
1de ambtenaren in de zin van het Ambtenarenreglement
2. de werknemer in de zin van het Arbeidsovereenkomsten-
besluit
Voér de totstandkoming van deze verordening was het zo,
dat in de Bezoldigingsverordening een artikel was opgenomen,
dat de ambtenaren aanspraak hadden op een kindertoelage
overeenkomstig de voor de Rijksambtenaren geldende regelen
en normen.
De arbeidscontractanten vielen onder de Kinderbijslagwet
en kregen hun kinderbijslag dus per kwartaal van de Bedrijfs
vereniging.
Het hier bovenaangehaalde toenmalige Arbeidsovereenkom-
stenbesluit kende geen onderscheid in arbeidscontractanten.
Zij die al jaren onafgebroken op arbeidscontract werkzaam
waren, werden gelijkgesteld met de losse werklieden bij ge-
meentewerken.
Dit had echter het niet bedoelde gevolg, dat de losse
werklieden volgens de letter van de op 1 Juli 1955 in wer-
king getreden Kindertoelageverordening, recht hadden op
kindertoelage van de gemeente.
Aanvankelijk werd hieraan geen aandacht geschonken en
bleef de toestand zo als die altijd geweest was.
Na een vanwege de Bedrijfsvereniging voor Overheidsdiens-
ten plaats gehad hebbende contrôle, berichtte deze instantie,
bij brief van 15 Mei 1957, dat van 1 Juli 1957 af, geen kin-
derbijslag voor losse werklieden van gemeentewerken meer
door die vereniging zou worden betaald, omdat deze werklie
den al van 1 Juli 1955 af, recht hadden op kindertoelage
A a n van de gemeente.
I Bijlage nr. 3