- 2 -
Bij raadsbesluit van 8 Augustus 1958 (in werking getreden
op 1 September 1958) werd een nieuwe Arbeidsovereenkomsten-
verordening vastgesteld. Hierin werd terecht onderscheid ge-
maakt tussen de werknemers, die volgens een ambtelijke loon-
schaal beloond werden (afd. I) en zij die - en dit zijn spe-
ciaal de losse werklieden - worden beloond volgens een col-
lectieve arbeidsovereenkomst geldende voor werknemers in het
particulière bedrijf (afd. II).
Met deze nieuwe situatie, had op 1 September 1958, ook de
Kindertoelageverordening aangepast moeten worden.
Dit is echter toen nagelaten, waardoor de losse werklieden
kindertoelage van de gemeente bleven genieten.
Nu echter de Minister van Binnenlandse Zaken onze aandacht
er op had gevestigd, dat de bij Uw besluit van 22 September
1960 vastgestelde Uitkeringsverordening voor deze gemeente,
niet voor een verklaring als bedoeld in artikel 4, lid 1on-
der c der Werkloosheidswet in aanmerking komt, zolang in de
kindertoelageverordening niet een bepaling is opgenomen, dat
de gewezen werknemer, die een uitkering geniet ingevolge de
Uitkeringsverordening aanspraak op kindertoelage heeft, hebben
wij van de gelegenheid gebruik gemaakt om - daar de onderha-
vige verordening nu toch moest worden gewijzigd - U voor te
stellen, meteen de sinds 1 September 1958, om zuiver formele
redenen nog bestaande toestand, die feitelijk allang veranderd
had moeten zijn, op te heffen.
In Uw vergadering van 16 Maart j.l. hebt U zich zonder dis-
cussie en hoofdelijke stemming met ons voorstel verenigd.
Wij hebben gemeend U hierboven een uitvoerige uiteenzetting
te moeten geven, hoe een en ander is ontstaan, opdat U niet
de indruk zult krijgen, dat de 2 betrokken werklieden recht
hebben op de f 50.- kindertoelage per jaar uit de gemeentekas,
die zij sinds 1 April j.l. van de bedrijfsvereniging minder
ontvangen.
Dat wij niettemin na nauwgezette overweging hebben beslo-
ten aan de suggestie van de commissie voor georganiseerd over-
leg in ambtenarenzaken te moeten voldoen, ligt meer in het
vlak, dat de beloning van deze werklieden toch al niet hoog
is en wij het daarom met de commissie betreuren, dat deze per-
sonen, nu zij al enkele jaren op een dergelijke beloning inge-
steld zijn, per week 1.- minder zullen ontvangen.
Wij stellen U daarom voor, bijgaand concept-besluitwaar-
in voor de beide werklieden een overgangsbepaling is opgenomen,
tôt besluit te verheffen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel,
De Secretaris,