- 8 -
De Voorzitter erkent, dat hij zich zulks niet bewust is.
De heer Soepboer herinnert aan het besluit van de Raad waar
bij de classificatie voor de lonen en salarissen werd afgeschaft.
Vvaarom is hier geen vernietiging toegepast.
De Voorzitter zegt, dat de zaak hier heel anders lag. In het
bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren staat nergens
dat voor het vaststellen van gemeentelijke loonregelingen een
bepaalde classificatie moet gelden. Ten aanzien van het bezol-
digingspeil van gemeente-ambtenaren geeft de Minister richt-
lijnen op grond van de Ambtenarenwet en daarbij gaat deze be-
windsman uit van rijksnormen en derhalve rijks-classificatie
De heer Soepboermaar waarom vragen wij dan niet, in dit
spéciale geval van overmacht, van wettelijke normen te mogen
afwijken?
De Voorzitter herhaalt, dat een besluit, dat in deze geest
door de Raad genomen zou worden, in strijd is met de wet. Op
grond daarvan moet het ter vernietiging worden voorgedragen.
Met de classificatie lag het anders. Het Rijk wil dat de lagere
publiekrechtelijke lichamen de gedragslijn volgen, die de Mi
nister voor de bezoldiging van de rijksambtenaren heeft aange-
geven.
Het doet de heer Soepboer toch vreemd aan, dat in bepaalde
gevallen het inzicht in het onbillijke karakter van wettelijke
regelingen zo verschillend is.
De Voorzitter wijst er op, dat als men een onbillijkheid in
wettelijke bepalingen ziet, men dat op een ander terrein moet
uitvechten. Het gaat niet op, aldus spreker, dat men zegt wij
negeren wettelijke bepalingen en doen het toch.
Vethouder Zondervan wijst er de heer Soepboer op, dat lange
tijd de onzekerheid bestaan heeft of een schoolbestuur de meer-
dere kosten voor vakonderwijs die boven de gemeentelijke ver-
goeding uitgingen, wel uit de exploitatiekosten mocht betalen.
Sinds enkele jaren is de jurisprudentie op dit punt gewijzigd.
Spreker leest een uitspraak van de kroon voor terzake een
bijzondere school te Zevenhuizen, gemeente Leek, waarbij aan
deze onzekerheid een einde is gekomen en waarbij werd vastge-
steld, dat de kosten van het vakonderwijs - al bevat art. 101
bis der Lager Onderwijswet 1920 hiervoor ook een aparté rege-
ling - geacht kunnen worden te behoren tôt de kosten der
school. Op grond hiervan is het mogelijk, dat het schoolbestrtur
te Britsum het handwerkonderwijsvoor zover zij dat niet
rechtstreeks door de gemeente vergoed krijgt, betaalt uit de
gewone exploitatiekosten. Maar dat sluit dan ook verder elke
andere regeling uitdrukkelijk uit. Ten overvloede heeft spreker
nog het advies ingewonnen van de Schoolraad en Mr. Hangelbroek
heeft dit ondubbelzinnig bevestigd. Al moest erkend worden, dat
hier een leemte bestaat, de wet laat een andere toepassing niet
toe.
Zonder hoofdelijke stemming verenigt de Raad zich met de
conclusie van het prae-advies en neemt op het verzoek een af-
wijzende beschikking.