De heer Poeo.ies acht zulks technisch wel mogelijk, doch het
wil hem voorkomen, dat het opschrift aangepast moet worden aan
de gewoonte, die men bij het noemen van de straatnaam zal aan-
nemen.
Na enige discussie wordt tenslotte met algemene stemmen be-
sloten de eerstbedoelde straat de naam te geven van M.B. Hooge-
veenstraat en de andere die van Anne Rauwerdastraat
12. Beroepschrift van J. en P. Roorda te Britsum tegen een be-
sluit van Burgemeester en Wethouders waarbij afwijzend is be-
schikt op een verzoek om bouwvergunning.
Burgemeester en Wethouders zenden de Raad dit beroepschrift
toe met het volgende prae-advies (bijlage 13).
Mevrouw Bi.ilsma meent te weten, dat het gebouw een eind van
de weg af zou komen te staan en dat de omgeving ervan begroeid
is. Het wil haar voorkomen, dat als dit niet wordt toegestaan,
adressanten de onderneming wel kunnen opbreken. Runnen wij hen
daarom de hand niet boven het hoofd houden, vraagt spreekster.
De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders belang
langhebbenden hebben uitgenodigd in de vergadering van hun col
lège te komen. Spreker heeft hen uitgelegd, dat de wijze waarop
zij deze bergruimte willen bouwen ten enen maie niet kan worden
toegestaan. Daarom is aangeraden ergens een oplossing te vinden
want bij het opslaan in de open lucht bederft het materiaal vrij
spoedig.
De Raad moet op het ingediende beroepschrift een beslissing
nemen. Burgemeester en Wethouders adviseren een afwijzende be-
schikking te nemen. Als wij een verordening hebben, kunnen wij
maar niet bewust zeggen: daar lichten wij de hand maar wat mee.
Het meer of minder fraai aanzien speelt geen roi, aldus de Voor
zitter. Spreker is ernstig van zin voor dit geval een oplossing
trachten te vinden, Bij het overleg met het gemeentebestuur heb
ben belanghebbenden er op gewezen, dat hier voor de gemeente ook
een sociale taak ligt. Burgemeester en Wethouders zijn het daar
in zokere zin wel mee eens, maar dit kan niet zo ver gaan, dat
daarmede de verordening overtreden wordt. Het is hoogst onaange-
naam dat men daarmede geconfronteerd wordt.
De heer Soe pboer is blij, dat het gemeentebestuur scheiding
maakt. Maar, vraagt spreker, als er geen houten loods mag komen,
is dan de verordening wel juist? Moet deze dan niet gewijzigd
worden? Spreker vreest, dat wij ons daaraan ophangen. Wij moeten
in een dergelijke verordening voor bepaalde gevallen een ontsnap-
pingsclausule hebben. In daarvoor geëigende gevallen moet men van
een uitzonderingsbepaling gebruik kunnen maken. In het onderha-
vige geval gaat het om de toepassing van artikel 98 van de Bouw-
verordening, dat spreekt over het uiterlijk aanzien. De loods
wordt gebouwd achteraf en van gebruikt hout. Als er nu een kleur
aan gegeven wordt, is het dan minder storend? Spreker pleit niet
voor wat er in aanbouw is; dat is daar zonder vergunning ge-
plaatst en derhalve ongeoorloofdMaar als men de eis zou stel-
len: het moet nieuw hout zijn, waren adressanten daarmede niet
geholpen. Ook kunnen zij niet met een kleinere loods toe, gezien
het aantal machines, dat onderdak moet hebben. Het gaat er voor
spreker om hoe kunnen deze mensen, die zich in hun bestaan be-
dreigd voelen, geholpen worden.