- 9 -
De Voorzitter kan zich voorstellen, dat de Raad opdracht sou
geven aan Burgemeester en Wethouders om te trachten op de één
of andere manier aan de verlangens van adressanten tegemoet te
komen.
De heer B.R. Di.ikstra kan wel voor de idee van de Voorzitter
voelen. Spreker is er niet voor te vinden met de toepassing van
de bouwverordening de hand te lichten.
Wethouder Zondervan merkt op, dat de heer Soepboer artikel 98
van de Bouwverordening naar voren heeft gebracht, maar er waren
veel meer bezwaren. Misschien dat sommige ervan ondervangen kun-
nen worden.
De heer Poep.ies vraagt of dit nog niet geprobeerd is.
De Voorzitter antwoordt bevestigend. Wij hebben de heren
Roorda in een vergadering van Burgemeester en VVethouders gehad
en hun bezwaren aangehoord.
De heer Poep.ies herinnert er aan, dat wij slechts enkele jaren
geleden ook een dergelijke zaak hebben gehad. Wij kunnen met de
Verordening niet marchanderen, vindt spreker.
Er is niets op tegen, dat de Raad tôt Burgemeester en Wethou-
ders het verzoek richt nog eens te proberen met de Roorda's tôt
een oplossing te komen en wel met hulp van gemeentewerken.
De heer B.R. Di.ikstra is het in dezen roerend met de heer
Poepjes eens. Wij zouden hier vanavond neen moeten zeggen. Spre
ker doet dat met des te meer vrijmoedigheid nu de Voorzitter
heeft laten weten, dat Burgemeester en Wethouders genegen zijn
een weg te zoeken om de Roorda's te kunnen helpen.
De heer Soepboer wil perse niet, dat er met twee maten geme-
ten wordt. Spreker geeft toe, dat in het andere geval waar hij
op doelde, de zaak wel even anders lag. De Roorda's hebben, nog
zonder vergunning, met de bouw een aanvang gemaakt. Nadat gecon-
stateerd is, dat in strijd met de verordening gebouwd werd, heb
ben zij de vergunning aangevraagd. Dit heeft kwaad bloed gezet.
Spreker vindt het daarom een sympathiek gebaar van Burgemeester
en Vv'ethouders om de zaak terug te nemen.
Meerdere leden laten een dergelijke mening horen.
De Voorzitter vindt hierin aanleiding te constateren, dat de
Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanvaardt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het navolgende besluit vast-
gesteld (bijlage 14).
13. Nota van Burgemeester en Wethouders inzake het nieuwe Ge-
meentehuis te Stiens.
Burgemeester en Wethouders schrijven de Raad hierover het
volgende (zie bijlage 15).
De Voorzitter begint met te zeggen, dat het plan in verband
met de kelder ten dienste van de Bescherming Bevolking omgewerkt
moet worden en ook doordat de archiefbergplaats niet op de ver-
dieping zal komen, hebben Burgemeester en Wethouders overwogen
of in de daardoor vrijkomende ruimte de woning voor de concierge
ontworpen kan worden.