De Yoorzitter antwoordt, dat dit nog niet is geschied. Er zijn met betrekking tôt de noodslachtplaatsen en de cen trale afhaling van cadavers nog andere plannen in voorberei- ding. Volgno. 244. Onderhoud van straten en pleinen. Mevrouw Bi.jlsma vreest, dat de bestrating van het pleintj in Jelsum nu'wel weer op de lange baan geschoven zal worden. Zij wil daarom voorstellen dit nu maar eens met nieuwe steen te bestraten. De Voorzitter zegt, dat zodra elders oude steen vrij komt de "bestrating van het pleintje ter hand genoiîien zal worden. Momenteel is aile oude steen opgebruikt. Wethouder Di.jkstra beaamt dit. In de voorlaatste verga- dering van Burgemeester en Wethouders is aan de architect gevraagd, is er niet een andere oplossing mogelijk. Maar dat was niet goed mogelijk, want het moet, zo goed als dat kan, aansluiten aan de bestaande bestrating. De heer Soepboer pleit ook voor het aanbrengen van de be strating zoals Mevr. Bijlsma heeft bedoeld. Wat eerder wat beter, Spreker doet de suggestie daarvoor de steen te gebrui ken, die straks vrij komt als de aansluiting van de Breedijk bij P.B. de Boer en de rondweg gemaakt wordt. De Voorzitter kan zo niet zeggen of dat voldoende steen zal opTeveren. Als er een stuk straat opgebroken wordt, valt het geweldig tegen hoeveel nog bruikbare steen dat oplevert. Volgno. 248. Sneeuwruimen en gladheidbestrijding. De heer B.R. Di.jkstra vindt het jammer, dat Burgemeester en Wethouders de proef niet genomen hebben op de manier, die in het verslag van de commissie van Rapporteurs is aan- gegeven. Dan was er reden geweest om er over te oordelen. Wethouder Pijkstra wijst er op, dat ook het materiaal meegevoerd moet worden. De Voorzitter zegt, dat men in het westen van het land er ook niet uitgekomen is. Daar is de zaak nog in studie. In sommige plaatsen is een soort trein samengesteld bestaan de uit een trekker, een vervoermiddel voor het strooimateri- aal en dan de strooier. Wethouder Di.jkstra wil aannemen, dat de mogelijkheid er i; zit dat aangrenzende gemeenten samenwerken maar dan moeten de werkzaamheden heel snel kunnen gebeuren. De heer B.R. Pijkstra is van oordeel, dat het materiaal toch niet zwaar behoeft te wezen. Immers de grote weg is er naast voor vervoer van zout en zand. De heer Soepboer vindt, dat de Rijkswaterstaat officieel bezig is met het nemen van proeven, voor ons nog geen be- lemmering behoeft te zijn ook wat te proberen. Spreker raadt daarom aan, de architect op te dragen naar Doede Binnema te gaan, en daar de kunstmeststrooier te huren, hier en daar langs de weg een paar zakjes zout neer te zetten en zo de proef te doen. laten wij maar eens zien wat dat oplevert.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1962 | | pagina 29