-2.07.526
Onderwerp:
Jaarwedden Wethouders.
H u i z u m, 12 Februari 1962.
De Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben
ons doen weten van enkele gemeentebesturen bericht te heb-
ben ontvangen, dat de huidige bezoldiging van de Wethou
ders te laag moet worden geacht.
Dit is voor het Collège aanleiding U de vraag voor te
leggen of de thans geldende wedde voor de bedoelde functio-
narissen, wat deze gemeente betreft, herziening behoeft
en, zo ja, op welke gronden en op welk bedrag naar Uw me-
ning de bezoldiging zou moeten worden vastgesteld.
In verband hiermede brengen wij U in herinnering, dat
deze aangelegenheid het laatst aan de orde is geweest in
de vergadering van de Raad van 18 Maart 1960. Toen hebt U
zich uitgesproken, dat de jaarwedde, zoals die op 1 Janu-
ari 1957 werd vastgesteld, voldoende werd geacht, doch
naar Uw inzicht verhoogd behoorde te worden met de sedert
1 Januari 1957 ingevoerde procentuele verhogingen van de
wedden van het overheidspersoneel.
In hoeverre met dit advies en dat van de raden van an-
dere gemeenten rekening is gehouden, valt niet te zeggen,
doch bij besluit van de Gedeputeerde Staten van 24 October
1960, no. 229, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 16
December 1960, no. 28, werd de jaarwedde van de Wethouders
in onze gemeente gebracht van f 1100.- op 1500.-, gere-
kend met ingang van 1 Januari 1960.
Wij zijn nu van oordeel, dat laatstgenoemd bedrag ver
hoogd behoort te worden met de verhogingen van de salaris-
sen van het overheidspersoneel sinds 1 Januari 1960 zijnde
5 °/o per 1 April 1960 en 2-J- huurcompensatieMogelijk ware
ook reeds aanstonds rekening te houden met de aanhangige
salarisvoorstellen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel,
De Secretaris,
Aan
de Raad.