-8- -^e Voorzitter stelt de vraag wat dan wel gebeuren moet. De heer Poepjes geeft de raad deze jongens eens bij elkaar te roepen en eens~ronduit met ze te gaan praten om hun op deze manier van het verkeerde hunner handelingen te overtuigen. Het voorgestelde verbod zal z.i. verkeerde reacties opwek- ken. De Yoorzitter wijst er op, dat het knooppunt op de Lange- buurt TïgtV'Daar komt het s tel samen. Wethouder Zpndervan gelooft niet aan de mogelijkheid om het direct anders te kri~jgen. Ook uit andere dorpen komt de jeugd in Stiens samen. Bovendien is het niet onze gemeente alleen waar overlast van de jeugd wordt ondervonden. Meerdere zitten met hetzelfde probleem en waren reeds genoodzaakt een zelfde soort maatregelen te nemen. Naar sprekers mening is het niet klaar te krijgen met sportterreinen en dergelijke, Voor een deel zou de jeugd daarvan wel gebruik maken,maar op Zondag- avonden zou het gros weer zijn eigen gang gaan. De heer Soepboer stelt de vraag of de bevolking er wel ooit op is gewez'en. De Voorzitter moet dit ontkennen, maar van de zijde van de polTtie i's er de baldadige jeugd meermalen op gewezen. Men moet dat gezien hebben, hoe het in zijn werk gaat. Dat is gewoonweg ontoelaatbaarAls er een paar doden waren gevallen, had men gezegd: "Waren er maar eerder maatregelen genomen"Spreker geeft toe, dat men met allerlei verboden het kwaad niet uitsnijdt. De heer Soepboer zegt, dat het hem erg genoeg is om zo van de vloer op~cte zoTcfer te stappen. Naar zijn oordeel kan men met het plaatsen van borden al- léén niet voorkomen dat de baldadige jeugd zijn lusten bot- viert Daar hoort ook nog een stuk opvoeding aan te pas te komen, wat een belangrijk deel van de taak van de politie kan zijn. Verder moet de prolitie, volgens spreker, wel rekening houden met vacantiegangers De Voorzitter verwacht ook, dat onbewust wel overtredingen gemaakt zulle~ worden. De heer Poepjes vindt een dergelijk verbod een moeilijk te verteren~ïïrok. De heer van der Ploeg vraagt of er al eens een bekeuring gemaakt is en e'én" dTFke boete opgelegd. De Voorzitter antwoordt, dat de ervaring hiermede geleerd heeft, da't "3TY niet voldoende effect heeft. Het is naar sprekers mening Heerenveen of Dokkum geweest waar men preven- tief tegen de brozems heeft willen optreden, zonder dat dit ook maar enig nut opleverde. De heer B.R. Dijkstra is van mening, dat de politie pas kan optreden aïs" er een "verbodsbepaling is. En dan is er aile kansdat het operatieterrein verlegd wordt, vreest spreker. Voor het doorgaand verkeer ziet ook hij inderdaad belem- meringen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1962 | | pagina 15