-2- V/anneer de bebouwingsstrook gebogen is kan een benaderende rechte lijn worden aangenomen. 3. De voorgevels van de woningen, behorende tôt bebouwings- klasse VI, moeten worden geplaatst in de voorgevelrooilijn. Artikel 4. Nadere bepalingen voor woningen 1Aantal aanêên te bouwen woningen. a. De woningen moeten als volgt worden gebouwd: in klasse I tôt een maximum van 2 aanéén, III oiibeperkt 11 IV tôt een maximum van 2 aanéén, V 2 aanêên VI alleen vrijstaand b. Indien woningen aanêên worden gebouwd dienen deze tege lijkertijd en als een architektonisch samenhangend ge- heel te worden opgericht. 2. Voorgevelbreedte De minimum voorgevelbreedte der woningen bedraagt: voor klasse h I II - III - 6,5 meter 6 5 IV - 5,5 5,5 7 V - VI - 3. Zijdelingse afstanden. Bij een woning moet, tenzij gebouwd wordt op het einde van een bebouwingsstrook, aan de niet-aangebouwde zijde(n) de be bouwingsstrook geheel onoverdekt en onbebouwd blijven over de hieronder genoemde breedte, gemeten uit de zijdelingse erf- scheiding. Bedoelde maten bedragen: voor klasse I ten minste voor klasse h h II III IV V VI 2,5 meter 2 0-1 2,5 tenminste 3 meter voor alleenstaande en 4 meter voor dubbele woningen 5 meter 4. Perceelbreedte De in h De in minimum klasse I II III h y h vi perceelbreedte voor vrijstaande woningen bedraagt: 18 14 12 14 23 meter meter meter meter meter minimum perceelbreedte klasse I 25 meter voor dubbele woningen bedraagt: Goothoogte De goothoogte der woningen moet bedragen: voor klasse I tenminste 5 meter en ten hoogte 6,5 meter II III IV V VI 4,5 3 3,5 3,5 2,75 6,5 5,5 6,5 5,5 3,5 it h h h h h 4 h h h h it

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1962 | | pagina 71