-1.851.2A
02.45
H u i z u m, 9 April 1962.
Onderwerp
Godsdienstonderwijs
op openbare scholen.
Wij doen U hierbij toekomen een schrijven van de kerke-
raden van de Hervormde gemeenten in Leeuwarderadeelin-
houdende het verzoek om een bijdrage uit de gemeentekas te
yerlenen in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs
op de openbare scholen.
De lager onderwijswet 1920 spreekt in artikel 26 over
het godsdienstonderwijsDaarin staat n.l.:
"1. Bij de regeling der schooltijden wordt door het vrij
"geven van uitdrukkelijk in de regeling genoemde uren ge-
"zorgd, dat de schoolgaande kinderen in de schoollokalen
"of elders godsdienstonderwijs van de godsdienstleraren kun-
"nen genieten. De voor het godsdienstonderwijs bestemde uren
vallen binnen de schooltijden en worden voor elke school
"vastgesteld in overeenstemming met den door de kerkelijke
"gemeente of de plaatselijke kerk voor die school aangewezen
"godsdienstleeraarof met die kerkelijke gemeente of plaat-
"selijke kerk zelve, welke de godsdienstleeraar voor dit
"doel aanwijst.
"2. Onder voorwaarden, door Burgemeester en Wethouders na
"overleg met den Inspecteur te bepalen, worden de schoollo-
"kalen, zoo nodig verwarmd en verlicht kosteloos voor dit
"godsdienstonderwijs beschikbaar gesteld.
"3. Bij verschil enz.
"4. Voor de toepassing van dit artikel worden met kerkelijke
"gemeenten gelijk gesteld vereenigingen welke zich met het
"geven van godsdienstonderwijs aan schoolgaande kinderen
"belasten en dit ter kennis van het gemeentebestuur hebben
"gebracht, mits deze vereenigingen voldoen aan bij alge-
"meenen maatregel van bestuur te stellen eischen."
Bij het opmaken van de lesroosters voor de openbare
scholen is met bovenstaande bepalingen rekening gehouden,
zodat voor aile zodanige scholen in deze gemeente tijd voor
godsdienstonderricht is uitgetrokken, terwijl de schoollo
kalen kosteloos voor dit onderwijs beschikbaar worden gesteld.
Het hierbijgaande verzoek heeft de strekking uit de ge
meentekas een bijdrage te verkrijgen in de kosten, die niet
op grond van enigerlei wettelijke bepaling voor vergoeding
in aanmerking gebracht kunnen worden, terwijl zij toch voor
het geven van verantwoord godsdienstonderwijs noodzakelijker-
wijs gemaakt moesten worden.
Wij vestigen er evenwel ïïw aandacht op dat bedoeld onder-
richt geen onderwijs is in de zin van de Lager Onderwijswet
1920. Als vak staat het niet vermeld bij de opsomming in
artikel 2, terwijl bovenaangehaald artikel 26 spreekt van
"vrij geven". Bij de totstandkoming van de L.O, wet 1920
schreef de regering in haar memorie van antwoord aan de 1e
Kamer
AAN
de R a a d.