Wij hebben gemeend aan dat verlangen te moeten voldoen en op 7 Mei j.l. is ten gemeentehuize een vergadering gehouden met vertegenwoordigers van de beide agrarische standorganisa- ties, de landarbeidersbonden, vertegenwoordigers van de vei- lingsverenigingen te Stiens en Leeuwarden en van de beide spaarbanken in Leeuwarderadeel. Het resultaat van de gehouden bespreking heeft geleid tôt de oprichting van een "streek- 'brgaan voor de ontwikkeling van de tuinbouw in de gemeente 'Leeuwarderadeel" Dit orgaan heeft bij die gelegenheid de statuten vastge- steld, die hierbij ter goedkeuring aan U worden voorgelegd. Enige artikelen van deze statuten behoeven misschien enige nadere toelichtingî Artikel 2. Het beleid met betrekking tôt de ontwikkeling van de tuinbouw, binnen het raam van het "Ontwikkelings- plan voor de tuinbouw", is voor een deel provin- ciaal beleid geworden, uit te voeren door het pro vinciale instituut; daarbij zal het beleid in het lagere orgaan, de gemeente, moeten aansluiten, waarvoor de in artikel 2 genoemde "erkenning" enige waarborg biedt. Artikel 3. Het werkgebied van de stichting zouden wij willen laten samenvallen met het grondgebied van de ge meente. Hierbij merken wij nog op dat het provin- ciaal instituut het wenselijk acht dat omtrent de bepâling van grenzen waarbinnen streekorganen zul- len werken, met haar overleg wordt gepleegd, Dit overleg kan thans nog niet plaats vinden, daar aile bestuursleden van dat instituut nog niet zijn benoemd. Wij nemen voorshands aan dat tegen ar tikel 3 geen bezwaren zullen bestaan, Artikel 7. Teneinde te voorkomen dat het algemeen bestuur te groot wordt stellen wij voor de vertegen- woordigingen te beperken tôt één lid per onder- deel. Wij zijn van oordeel dat door het aantal organisatiesdat vertegenwoordigd zal zijn, een voldoende breed draagvlak wordt verkregen. Vanwege het provinciaal bestuur is de wens uitgesproken, dat de statuten van de verschillende streekorganen zoveel mogelijk uniform zouden zijn. Terwille van een goede aan- sluiting aan het provinciaal instituut kunnen wij het belang daarvan wel inzien, zodat grotendeels de redactie is gevolgd van het door de provinciale griffie opgestelde model. Door het in het leven roepen van een streekorgaan zullen de activiteiten op het terrein van de tuinbouw voor een groot deel worden overgedragen aan dit locale orgaan. Wel zal een nauwe samenwerking met het provinciaal instituut noodzakelijk zijn, temeer nu aan dit instituut bepaalde bevoegdheden in het kader van de tuinbouwontwikkeling zi^n toegedeeld. Dit is alleszins begrijpelijk als men bedenkt, dat door financiële medewerking van de provincie voor de realisering van de plannen meer mogelijkheden bestaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1962 | | pagina 81