Zonder hoofdelijke stemming stelt de Raad de besluiten vast,
die als bijlagen 14 tôt en met 22 aan deze notulen zijn gehecht.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het "Verplaat-
singskostenbesluit 1962" van toepassing te verklaren op het
onderwijzend personeel bij het openbaar en bijzonder lager
onderwijs in deze gemeente.
Dit voorstel luidt als volgt; (bijlage 23).
De heer Soepboer heeft het zo begrepen, dat de uitkering
verhoogd worcft van "5$ tôt 10$ van de wedde en dat er thans een
minimum gegarandeerd wordt van f 500, Maar dit geldt dan
enkel voor onderwijzers. Hoe zit dat nu met de andere ambte-
naren?
De Voorzitter licht toe, dat hiervoor geen verplaatsings-
kostenregêTï'ng bestaat. Zou iemand voor een vergoeding in aan-
merking komen, dan wensen Burgemeester en Wethouders elk geval
op zich zelf te bezien. Het is dan ook niet denkbeeldig, dat
als een gemeenteambtenaar genoodzaakt wordt van standplaats
te veranderen, de rijksregeling op hem van toepassing verklaard
kan worden, maar dat behoeft niet. Men zou daarvan ook wel op
bepaalde punten van kunnen afwijken. Tôt nu toe is wel meest
de oude regeling gevolgd.
De heer Soejpboer verklaart, dat er veel in de thans aan-
geboden regeling "is" wat hem niet bevredigt. Er wordt b.v. ook
nog een bepaald bedrag als opknapkosten in het uitzicht gesteld.
Spreker kan niet begrijpen waar dit nog voor nodig is, omdat
onderwijzers veelal in woningen komen, die door een collega
verlaten werd en waarvan het onderhoud bij de eigenaar is
De heer Tolsjna verzekert, dat bepaalde onderhoudskosten
steeds door'dV eigenaar op de bewoner worden afgewenteld.
De heer Zondervan denkt aan het geval, dat de nieuwe be
woner de woning veranderd of gemoderniseerd wil hebben.
De heer Soejoboer houdt vol, dat in normale omstandigheden
in feite de~Fosten liiervan ten laste van d^t^igenaar komen.
Vroeger zal een nieuwe bewoner ook wel eens aan de woning heb
ben moeten spenderen. Dat moest dan van die 5$ vergoeding
betaald worden en nu komt het zelfs nog bovenop de 10$.
Wethouder Zondervan deelt mede, dat er nog een nadere re
geling zal koîaén teVUitvoering van het Koninklijk Besluit.
Spreker leest enkele passages hieruit voor.
De heer van der Ploeg stelt de vraag waarom geen vast be
drag in het"voorurtziclrt gesteld kan worden en wel 10$ van de
bezoldiging.
De Voorzitter zegt, dat ook in de oude regeling sprake is
van een""bepaald "percentage n.l. 5. Dat dit thans op 10 is ge
steld komt waarschijnlijk omdat ailes zoveel duurder is gewor-
den. Maar bovendien is er nu een minimum gegarandeerd van
f 500,
De heer B.R. Dijkstra is niet zo gebrand op de 10$ vergoe
ding. Maar daaTlTomt no'g een factor bij. Het blijkt n.l. dat
er ook onderwijzers in woningen wonen, die eigenlijk bestemd
zijn voor kleine ambtenaren en gemeente-arbeidersdus meer
de gewone man.