-12- De heer Poepjes, wethouder»vraagt of bij de verwarming van de s ahooTTokâTe n ook aan aardgas gedacht is. De Voorzitter merkt op, dat dit onmogelijk is, omdat het de verwarming van de school te Britsum betreft. De heer B.R. Dijkstra vraagt of de kachel3 nu ook ter plaatse gekocïrff zuilen" worden. De Voorzitter antwoordt, dat deze aangelegenheid reeds onder ogen gezien is. Zonder hoofdelijke stemming worden de ontwerp-besluiten vastgesteld zoals zij zijn aangeboden. 21De Voorzitter stelt voor punt 21 te doen behandelen aan het einef van" "de" agenda. Aldus wordt besloten. Hierna wordt aan de agenda toegevoegd punt: 22, Voorstel van Burgemeester en ïïethouders tôt intrekking van het besluit van 3 Mei 1961, waarbij aan de vaste werk- lieden een reistijd- werktijdvergoeding in het uitzicht werd gesteld Dit voorstel luidt als volgt(bijlage 23). De Voorzitter zegt, dat er niets anders op zit dan het destijefs gehomen" besluit in te trekken. De heer B.R. Dijjkstra vindt, dat wij deze gang van zaken moeten betreurenY Dit schept wondere verhoudingen. ïïij worden hier in een dwangbuis gewrongen dat aan aile kanten knelt. Hiermede onderdrukt men aile initiatieven.Spreker voor- ziet dat dit op den duur remmend zal werken op de arbeidspre- statie van het gehele personeel. De heer Terpstra onderstreept de woorden van de heer Dijk- stra. Er wordt" op cfeze manier het ontstaan van vreemde toe- standen in de hand gewerkt. Het bevredigt niet, dat net ge— meentebestuur zelf niet zal uitmaken wat voor het goed func- tioneren van de diensten het meest wenselijke is. De heer de Swart vindt het maar wat vreemd dat een arbei- der geen werk zou kunnen verrichten als de opzichter er niet bii is. Of zijn prestatie meer wordt afgeremd dan als de lei- ding er bij is, blijft voor spreker een grote vraag. Om nu de vergoeding te geven in de vorm van overuren, dat ligt hem niet. De Voorzitter merkt op, dat als men eens wat beloofd en toegezeccTleeftmen daaraan ook moet voldoen. De reistijd— werktiidvergoeding werd in de vorm van loon over de verschil- lende posten van de begroting verdeeld. Toen toegezegd is, dat ze het zouden hebben was de enige mogelijkheid om het in de vorm van overuren te vergoeden. De heer B.R. Dijkstra licht nog toe, dat hij niet bedoeld heeft te bewTfën"," d"at d'e een niet lcon beginnen als de andere er niet was. Spreker vindt het vreemd, dat de ene groep wel en de andere niet de reisuren vergoed zouden krijgen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1962 | | pagina 23