-13-
De Voorzitter acht het nodig de rapporten van het Ontwikke-
lingsscTiap~"dê"J^Tei'bouwstreek afzonderlijk te behandelen.
De heer Soepboer begint dan met er op te wijzen dat op de
bladzijden VI en VII staat te lezen dat ten plattenlande een
gunstig woonklimaat moet worden geschapen. Spreker zou willen
dat in het definitieve rapport ook werd aangegeven uit welke
bronnen de gelden gevonden moeten worden om dit mogelijk te ma-
ken. Voorts vindt spreker het niet altijd noodzakelijk dat bij
clustervorming steeds één dorp een centrumfunctie krijgt. Want
het ene dorp kan b.v. meer recreatie hebben; het andere kan
vaak weer meer andere mogelijkheden bieden. Men moet, volgens
spreker, voorzichtig zijn met kunstmatige vorming. Meer ware
rekening te houden met een spontané ontwikkeling. Dit laatste
moet juist bevorderd worden. Doeh is het een bewegingloze massa,
men zij voorzichtig met investeringeni Voorts is het spreker
vaak gebleken,dat in de vrije sector en in de kleine dorpen
procentueel meer gebouwd wordt dan in de grote plaatsen. Ook
overigens is er vaak meer tôt stand gekomen.
De heer Ni.jdam oppert het denkbeeld om door een commissie
het forensisme te doen onderzoeken.
De heer B.R, Di.jkstra is blij met wat hierbij aan de Raad is
overgelegdSpreker oet evenwel de waarschuwing horen de cluster-
vorming niet tôt de gemeentegrenzen te beperken. Uit het rap
port is spreker niet gebleken,dat het daarin zo wordt opgevat,
dat clusters over de grenzen der locale gemeenschappen heen
kunnen reiken. In wat Burgemeester en Wethouders hebben geschreven
vindt spreker één regel wat zwak n.l.onderaan op de 1e blad—
zijde. Er behoefde z.i. niet te worden verwezen naar naburige
gemeenten. Ook in de eigen gemeente is een bedrijf, dat als zo-
danig ten voorbeeld gesteld kan worden.
(Van de zijde van Burgemeester en Wethouders wordt zulks dade-
lijk toegegeven. De ontwerper had Terhorne op het oog dat als
watersportcentrum in korte tijd groot geworden is eigenlijk
door de activiteit van één man)
De heer Terpstra vindt, dat waar het om gaat wel duidelijk^
naar voren is'gebracht. Dit vraagt evenwel meer dan een praatje
zoals dat hier vanavond gehouden wordt. Voor hetgeen Burgemees
ter en Wethouders schrijven heeft spreker wel waardering. De
zaak is evenwel voor de gehele gemeente van zo groot belang,
dat het ook naar buiten uitgedragen moet worden.
Wethouder Di.jkstra waarschuwt er tegen dat niet vooruit ge-
lopen moet word~en op het rapport werken en wonen in de kleibouw-
streek.
De heer B.R. Di.jkstra is het daarmede eens. Wat de Raad nu
te doen stalrF is "àntwoord geven aan het collège van Gedeputeerde
Staten.
De Voorzitter acht de opmerking van de heer Soepboer volkomen
juist. Burgemeester en Wethouders vragen ook vaak waar moet het
geld vandaan komen. Dit financiële probleem ligt helemaal niet
SS Ook de^leden van het parlement zullen moeten worden benaderd
om hen te overrtuigen van de financiële moeilijkheden, die met de
structuur-verbetering van het platteland gepaard gaan.