-2-
4. De ambtenaar, die op grond van lid 1 in een lagere loon-
groep ingedeeld zou moeten worden dan die waarin hij op
het tijdstip van het in werkirgtreden van dit besluit was
ingedeeld, blijft ingedeeld in de laatst bedoelde loongroep.
5. Bij het toekennen aan een functie van het hierna genoemde
aantal punten heeft als volgt indeling plaats in de daar-
bij vermelde loongroep:
bij 0 t/m 18 punten indeling in loongroep I
bij 19 t/m 37 punten indeling in loongroep II
bij 38 t/m 38 punten indeling in loongroep III
bij 59 t/m 80 punten indeling in loongroep IV
bij 81 t/m 103 punten indeling in loongroep V
bij 104 t/m 127 punten indeling in loongroep VI
bij 128 t/m 152 punten indeling in loongroep VII
bij 153 t/m 179 punten indeling in loongroep VIII
6. Indien en voor zolang een ambtenaar niet voldoet aan de
voor een redelijke vervulling van zijn functie geldende
eisen, kan hij, na ingewonnen advies van de in lid 2 ge
noemde commissie, ingedeeld worden of blijven in een lage
re loongroep dan die, waarin zijn functie op grond van de
uitkomsten van de genormaliseerde méthode is geclassifi-
ceerd
7. Aan de ambtenaren worden, voor wat de toepassing van de
genormaliseerde méthode van werkclassificatie betreft,
naar gelang van de classificatie van hun functies in de
loongroepen, de volgende rangen toegekend:
a. bij indeling in loongroep I:
b. bij indeling in loongroep II:
c. bij indeling in loongroep III:
d. bij indeling in loongroep IV:
e. bij indeling in loongroep V:
f. bij indeling in loongroep VI:
g. bij indeling in loongroep VII:
h. bij indeling in loongroep VIII:
ambtenaar
ambtenaar
ambtenaar
ambtenaar
ambtenaar
ambtenaar
ambtenaar
ambtenaar
groep 1
groep 2.
groep 3.
groep 4.
groep 5.
groep 6.
groep 1.
groep 8.
8. Voor de in het vorige lid bedoelde ambtenaren kan een titel
of functiebenaming worden vastgesteld, welke zoveel moge-
lijk de inhoud van de functie weergeeft.
Artikel C.
1. Aan de ambtenaar, aan wie een taak wordt opgeiragen, die
naar ons oordeel niet voortvloeit uit of een onderdeel
uitmaakt van zi jn normale functie en waarvoor niet een
toelage of vergoeding bij dit of enig ander besluit is
vaetgesteldkan een door ons vast te stellen tijdelijke
toelage worden toegekend.
2. Aan de toekenning van deze toelage kunnen voorwaarden
worden verbonden.
3. Een krachtens dit artikel verleende toelage kan worden
ingetrokken of verminderd, indien naar ons oordeel de
voorwaarden en omstandigheden, op grond waarvan de toe
kenning plaats had, niet meer of niet meer in dezelfde
mate aanwezig zijn.