-21-
Daarna komt in behandeling het adres van de Bond tegen het
schenden door het vloeken van Gods Heiligen naam.
De heer B.R. Dijkstra staat nog steeds op hetzelfde stand-
punt en wil de Bo'nd wel een subsidie toestaan.
De heer de Swart merkt op dat Burgemeester en Wethouders
het in wezerT"met 1e doeleinden van de Bond wel eens ziDn> doch
dat zij bezwaar hebben tegen de wijze waarop de propaganda
gevoerd wordt.
Hoe geschiedt dan de propaganda? vraagt spreker.
De Voorzitter antwoordt dat dit geschiedt door middel van
r aamb il'fe 11 e n. Een dergelijke propaganda voor een dergelijke
zaak is niet effectief. Het ligt niet op de weg van het ge-
meentebestuur om daar/ats aan te doen.
Het verzoek wordt daarop zonder hoofdelijke stemming afge-
wezen.
Bii volgno4-40. "Subsidie aan culturele verenigingen
formeert mevr. Bijlsma hoever het is met de culturele raad.
De Voorzitter zegt, dat de antwoorden van de verenigingen
op de d¥o¥~ Burgemeester en Wethouders gezonden brief zo wat
allemaal binnen zijn en positief luiden. Over het algemeen
staat men ersympatiek tegenover.
Een concept-regeling is in de maak. Spreker ziet xn e
standkoming van een culturele raad ook een trefpunt voor e
verschillende dorpen.
Daarna komt aan de orde het verzoek van de Stichting
"Recreatie" om een geldelijke bijdrage uit de gemeentekas.
Mevr. Bijlsma vraagt naar de plannen die er bestaan met
betrë¥kTng toTlîet Cornjumer bos.
De Voorzitter antwoordt dat hij daar-over hedenmorgen een
onderhoud heeft gehad met t Stoop.
Wethouder Dijkstra haalt hierop het gesprek aan, dat heeft
nlaats ¥e v'o n d e nmet" "de wethouder van Leeuwarden over Martena
state. De wethouder voelde er wel voor. Hij kon Burgemees er
en Wethouders echter niet meekrijgen. Naderhand kwam er ee^
briefje dat Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden er met
op in gingen en is de zaak op niets uitgelopen.
Thans is weer opnieuw contact opgenomen.
Mr. Stoop zal de akte van overdracht van Martenastate aan
een in het leven te roepen stichting opmaken.
De gemeenten Leeuwarden en Leeuwarderadeel zullen m de
delige saldi bijpassen.
Mevr Biilsma vraagt aandacht voor de kampeerderijspeci-
aal molt gefet'worden op het sanltair van het kampeer terre in.
Wethouder Dijkstra meent dat dit een punt op zich feH
het""9oor¥ruIsThëTl)ebossingsplan. De vraag is dan ook of er
wel kampeerterreinen moeten komen. Het huidxge plan tôt ve -
betering behelst o.m. het uitdiepen van de grachten. In dit
-ni nm iq p-PPn kamue er t er r e in opgenomen. Meer kan hij m
fZiul Set SggeS Het hos mfg niet aan zijn hestemming -or-
den onttrokken volgens het legaat.
De door mevr. Bijlsma gestelde vraag kan h!j das niet oe
antwoorden, hetgeen overigens met wil zeggen dat er geen
kampeerterrein komt.