-2-
Artikel 3.
Vertegenwoordiging sectoren.
Culturele leven.
De culturele raad roept aile culturele verenigingen in de
gemeente Leeuwarderadeel jaarlijks tenminste éénmaal n.l. in
de maand oktober in vergadering bijeen.
Bij het samenstellen van aanbevelingen als bedoeld in arti-
kel 2, 1e lid, sub a, brengt elke vereniging één stem uit. Yoor
elke te vervullen plaats wordt een aanbeveling van tenminste 2
personen opgemaakt, waarbij er voor wordt gezorgd, dat de ver-
schillende sectoren van het culturele leven in een juiste ver-
houding in de culturele raad worden vertegenwoordigd
De betrokken verenigingen worden de eerste maal bijeen ge-
roepen door burgemeester en wethouders, binnen twee maanden
na de inwerking-'treding dezer verordening.
Artikel 4.
Geldmiddelen.
De geldmiddelen van de culturele raad worden verkregen door:
a. een jaarlijks subsidie van de gemeente;
b. overige subsidies, bijdragen of schenkingen;
c. voordelige saldi der van de culturele raad uitgegane acti-
viteiten.
Artikel 5.
Boekjaarbegroting, rekening,verslag.
1. Het boekjaar van de raad valt samen met het kalenderjaar
Het eerste boekjaar eindigt 31 December 1964.
2. Jaarlijks wordt:
a. vo(5r 1 november door de culturele raad een begroting voor
het volgende boekjaar vastgesteld en ter goedkeuring aan
de gemeenteraad ingezonden;
b. v6<5r 1 maart door de culturele raad een rekening over het
laatst verlopen boekjaar vastgesteld en aan de gemeente
raad ter goedkeuring toegezonden;
c. v66r 1 maart door de culturele raad een verslag over het
laatst verlopen boekjaar vastgesteld en aan de gemeenre-
raad ingezonden.
Artikel 6.
Huishoudelijk règlement.
De culturele raad kan, met inachtneming van het bepaalde in
deze verordening, onder goedkeuring van burgemeester en wethou-
ders een huishoudelijk règlement vaststellen. Daann kan o.m.
worden bepaald, dat de verenigingen, die gebruik wensen te ma-
ken van het stemrecht, bedoeld in artikel 3, oaarlijks aan
culturele raad een bijdrage verschuldigd zijn vantenmmste
f 2,en ten hoogste f 10,Het bedrag kan van de groot e
van de vereniging afhankelijk worden gesteld.
