-2- Overwegende voorts, dat ingevolge het tweede lid van artikel 55ter van meergenoemde wet om de vijf jaren tevens voorlopig moet worden vastgesteld; a. het totaal der uitgaven over de voorafgaande vijf jaren; b. het totaal bedrag, dat in verband met het aantal leerlingen voor die vijf jaren beschikbaar was gesteld en e, indi-en het eerste bedrag het laatst bedoelde overschrijdthet bedrag per leerling der overschrijding Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 2 September 1963; B e s 1 u i t 1°. a. het bedrag, dat de gemeente over het jaar 1962 werkelijk heeft uitgegeven wegens kosten, bedoeld in artikel 55bis der lager Onderwijswet 1920, voorlopig vast te stellen op f 26034,64 f 774,— f 26808,64; b. het bedrag, dat in verband met het gemiddeld aantal leer lingen der scholen voor het jaar 1962 beschikbaar is ge steld voor de sub a bedoelde uitgaven voorlopig vast te stellen op 387 x f 72,65 f 28115,55; c. het verschil tussen de sub a en b bedoelde bedragen voor lopig vast te stellen op f 28115,55 - f 26808,64 f 1306,91 (minder uitgaven). 2°. de totalen van de sub a en b bedoelde bedragen over de jaren 1958 t/m 1962 voorlopig vast te stellen als volgt: Jaar Bedrag der Beschikbaar Verschil uitgaven gesteld 1958 f 25152,27 f 22878,83 f 2273,44 1959 21244,72 23523,84 - 2279,12 1960 26448,19 26583,03 - 134,84 1961 23041,07 26707,75 - 11 3666,68 1962 26808,64 28115,55 - 1306,91 f 122694,89 f 127809,— 15114,11 zijnde de beschikbaar gestelde bedragen in totaal f 5114,11 hoger dan de werkelijk uitgegeven bedragen. Aldus vastgesteld door de Raad voornoemd in zijn openbare ver- gadering van Voorzitter Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1963 | | pagina 161