- 5 -
6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde sub 5 tôt een maximum van 25
m2, indien zich onder de bijgebouwen een garage bevindt.
Je goothoogte mag dan niet meer dan 5,5 m bedragen.
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te ver
lenen van het bepaalde sub a 2 ten aanzien van vrijstaande
of eindwoningen, met dien verstande, dat de breedte van de
aanbouw ten hoogste 60 mag bedragen van de achtergevel-
breedte en de diepte, gemeten loodrecht op de achtergevel
ten hoogste 6 m. 3e goothoogte mag dan niet meer dan 3,5 m
bedragen.
8. Zijdelingse afstanden.
Bij het oprichten van de in lid 1 genoemde eengezinshuizen
dient aan de niet-aangebouwde zijde(n) de hiernavolgende
breedte van de bebouwingsstrook tôt de zijdelingse afscheiding
onbebouwd en onoverdekt te blijven:
bebouwingsklasse I 3m
II 2,5 m
III 2 m
IV 0-1 m
V 2,5 m
9. Aantal aanéén te bouwen eengezinshuizen.
a. het aantal aanéén te bouwen eengezinshuizen, bedoeld in
lid 1 dient te bedragen in:
bebouwingsklasse I alleen vrijstaana
II ten hoogste 4
III onbeperkt
IV ten hoogste 2
b. Indien overeenkomstig het bepaalde sub a meerdere woningen
aanéén worden gebouwd, dienen deze tegelijkertijd en volgens
één samenhangend bouwplan te worden opgericht.
10. Daken.
3e dakvlakken der woningen in klasse I en II moeten worden ge-
steld onder hellingen van tenminste 30° en ten hoogste 45°, in
klasse III, IV en V onder hellingen van tenminste 30° en ten
hoogste 52-2-°.
11Bebouwingsstrookdiepte
3e afstand tussen de naar de weg of woonpad toe- en afgekeerde
begrenzing van de bebouwingsstrook bedraagt voor de in lid 1
bedoelde eengezinshuizen voor de
bebouwingsklasse I 10m
bebouwingsklassen II t/m V 8m.
tenzij het plan nadrukkelijk enige afwijking hiervan voor-
schrijft of toestaat.
Artikel 4.
Oarageboxen.
1Bestemming.
0p gronden bestemd voor garageboxen mogen uitsluitend worden
opgericht garages, elk bestemd voor de stalling van één auto.
t» y t? 2