- 8 -
die omdat zij lichamelijk of geestelijk gehandicapt zijn, niet die
verzorging en verpleging zouden krijgen, die voor hen nodig is.
Deze mening is doorbroken door het feit, dat ongeacht de wacht-
lijst, er toch voor bepaalde personen of een bepaald persoon geen
plaats vrij zal komen in het Pyter Jurjenshôf.
Op dit door mij bedoelde geval werd de aandacht al gevestigd voor-
dat de Voorzitter hoofd onzer gemeente was geworden. In het afgelo-
pen jaar is de aandacht opnieuw voor dit geval gevraagd, omdat toen
de vrees reeds bestond voor wat later gebeurde.
Wij vragen ons af waarom moet het reclasseren, begeleiden of welke
benaming men aan dit soort zaken ook wil geven, nu buiten onze ge
meente geschieden? Weet men daar binnen de gemeentegrenzen geen raad
mee? Is er dan in wezen niets veranderd sedert 1800 zoveel, toen
drie gemeenten ailes waar men geen raad mee wist, samenbracht op een
plaats die voor elk van die gemeenten tegelijk de verste uithoek be-
tekende in navolging van Frankrijk, dat zijn "Duivelseilandhad.
Mocht het verloop van de zaak, waar ik hier op doel, de instemming
hebben van Burgemeoster en Wethouders, de gemeentelijke Dienst voor
Sociale Zaken en de Stichting voor Maatschappelijk Werk, dan wil ik
verklaren, deze mening niet te kunnen onderschrijven, omdat ik haar
in strijd acht met de rechten van de mens, ook al is die mens dan
gestruikeld
Hoewel het de aanleiding ertoe wel is geweest, gaat het mij niet
alleen om dit ene bepaalde geval, maar ook vooral om het beginsel.
Wat vandaag betrekking heeft op een inwoner van A, kan morgen op een
inwoner van B moeten worden toegepast en het lijkt mij riskant - wat
dat betreft - een objectieve grens te trekken.
In de eerste plaats is het de taak van het bestuur van de gemeen-
telijke Dienst voor Sociale Zaken om over deze zaken besluiten te
nemen, maar daarbij zal een bepaalde gedragslijn gevolgd moeten wor
den. Het gaat mij dus geheel om deze te volgen gedragslijn en zou
daarover straks graag meer horen. Ik heb de zaak scherp gesteld
mijnheer de Voorzitter, om voor mijzelf en de anderen hieromtrent
klaarheid te krijgen. Met deze min of meer kritische geluiden wil-
len wij vanavond evenwel niet volstaan. Daarom spreken wij onze
waardering er- over uit dat Burgemeester en Wethouders de mogelijk-
heid hebben aangegrepen om de suggestie uit onze raadsfractie op te
volgen en een verhoging van de reinigingsrechten hebben voorgesteld.
Dit was een van de bronnen die nog aangeboord konden worden om de
gemeentefinanciën wat op te voeren.
Met de belangrijke verhoging, die op de begroting voor 1965 staat
aangegeven is weer wat te doen. Wij willen niet vooruit lopen op
wat verder op stapel staat, maar wij zullen daarbij - voor zover dat
in ons vermogen ligt - een rechtvaardige en billijke verdeling van
de lasten moeten voorstaan.
Verder willen wij nog even aanstippen het werk van de Kulturele
Raad, zoals hem dat in het afgelopen jaar heeft ontwikkeldHaar
onze mening zal er ook in de toekomst nog heel wat gedaan kunnen
worden, al blijft de eigenlijke taak stimulerend en adviserend en
zullen de initiatieven uit de verschillende groeperingen zelf moeten
komen. Vooral zal er in het begin niet al te royaal met de subsidie
omgesprongen kunnen worden maar zullen de aanvragers eerst zelf maar
eens een gezonde reële financiële basis moeten leggen.
Tenslotte spreken wij de hoop uit, dat binnenkort het nieuwe ge-
meentehuis in gebruik kan worden genomen wat het werk van het collège
van Burgemeester en Wethouders, Raad en personeel zeker dichter bij
de inwoners van de gemeente zal brengen, al wordt één en ander ook
al min of meer bereikt door de plaatsruimte waarover de gemeente
voor haar publicaties in de Stienser Omroeper kan beschikken.