- 5 -
van het algemeen ouderdomspensioen dat ingevolge artikel 16 gerekend wor<Jt
deel uit te maken van het "bedrag van het pensioen. De vorige volzin is
slechts van toepassing voor zover bedoelde vermindering betrekking heeft
op tijd die gelijktijdig in de desbetreffende betrekkingen is vervuld of
geacht kan worden te zijn vervuld.
2. Indien op de dag waarop het verzoek, bedoeld in het vorige lid, bij burge-
meester en wethouders is ingekomen, meer dan een jaar is verstreken nadat
de omstandigheid bedoeld in het vorige lid, is opgetreden, gaat de in dat
lid bedoelde vermindering eerst in op de aangegeven dag.
3. Bij toepassing van het eerste lid wordt in het geval, bedoeld in artikel
19, eerste lid, het bedrag van de in het vorige lid bedoelde vermindering
op de overeenkomstig artikel 16 ten aanzien van de pensioenen berekende
bedragen van het algemeen ouderdomspensioen in mindering gebracht naar
verhouding van evenbedoelde bedragen.
Artikel 22.
De bepalingen van dit hoofdstuk blijven buiten toepassing ten aanzien van
degenen die op grond van gemoedsbezwaren hun recht op algemeen ouderdomspen
sioen niet geldend maken.
HOOFDSTUK IV.
Het pensioen van de weduwen_en_wezen.
Artikel 23°
1. Recht op weduwenpensioen ten laste van de gemeente heeft;
a. de weduwe van een wethouder tenzij het huwelijk was gesloten nadat hij
de leeftijd van 65 jaren had bereikt;
b. de weduwe van een gewezen wethouder tenzij het huwelijk was gesloten
nadat hij had opgehouden wethouder te zijn of de leeftijd van 65 jaren
had bereikt.
2. Een zelfde sterfgeval doet slechts recht ontstaan op êén pensioen, als
in het vorige lid bedoeld.
Artikel 24°
1Recht op wezenpensioen ten laste van de gemeente hebben;
a. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van hem, die overlijdt
als wethouder, tenzij zij zijn geboren uit een huwelijk, gesloten nadat
hun vader de leeftijd van 65 jaren had bereikt, of tenzij zij na dat
tijdstip zijn gewettigd;
b. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van haar, die overlijdt
als wethouder, tenzij zij zijn gewettigd nadat hun moeder de leeftijd
van 65 jaren had bereikt;
c. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van hem, die overlijdt
als gewezen wethouder, tenzij zij zijn geboren uit een huwelijk, geslo
ten nadat hun vader had opgehouden wethouder te zijn, of nadat hij de
leeftijd van 65 jaren had bereikt, of tenzij zij na dat tijdstip zijn
gewettigd;
d. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van haar, die overlijdt
als gewezen wethouder, tenzij zij zijn geboren uit een huwelijk, geslo
ten nadat hun moeder had opgehouden wethouder te zijn, of tenzij zij
zijn gewettigd na dat tijdstip of nadat hun moeder de leeftijd van 65
jaren had bereikt.
2. Een zelfde sterfgeval doet slechts recht ontstaan op één pensioen, als in
het vorige lid bedoeld.
3. Naar de regelen, vastgesteld bij de algemene maatregel van bestuur, be
doeld in artikel 92, tweede lid, van de Pensioenwet 1922 (Stb.240), worden
pleegkinderen vain een overleden wethouder of overleden gewezen wethouder
gelijkgesteld met de in het eerste lid bedoelde wettige of gewettigde
kinderen.