- 2 -
onverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe termen zijn, in
plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de vervreem-
ding of bezwaring niet als geldig te erkennen?
e. de gemeente zal, zolang de voorschotten niet geheel zijn afgelost,
met goedkeuring van gedeputeerde staten, of, bij weigering, met konink-
lijke goedkeuring, het recht hebben aile bezittingen met de voorschotten
verkregen, met de daarop rustende lasten en verplichtingen en aile
schulden der instelling, voor zover die ten behoeve van die bezittingen
zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen betaling van een bedrag,
door gedeputeerde staten goedgekeurd of, bij weigering, door de Koningin
vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de verwerving
of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen
vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor nood-
zakelijke met de eigendomsovergang verband houdende kosten wordt uit-
gekeerd?
f. bij de uitvoering van de plannen, waarvoor de voorschotten worden ver—
leend, mogen bestuursleden der instelling niet middellijk of onmiddel-
lijk zijn betrokken of voordecl genieten als aannemer, onderaannemer
uitvoerder, arbeider of architecte
g. de instelling zal de woningen behoorlijk onderhouden en deze voor de
door deskundigen te schatten reproduktie-waarde tegen brandschade ver-
zekeren, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders en
met inachtneming van de eventueel van rijkswege te geven nadere voor-
schriften?
h. de instelling zal moeten naleven al die voorwaarden en bepalingen,
welke door de Minister met de uitvoering der Woningwet belast aan de
steun van het rijk worden verbonden en welker naleving afhankelijk is
van medewerking der instelling? bedoelde voorwaarden en bepalingen
worden geacht bij voorbaat in dit besluit te zijn opgenomen?
II aan die instelling voor een tijdvak van ten hoogste 50 jaren aanvangen-
de op het tijdstip, waarop de woningen voor bewoning gereed zijn, een
bijdrage uit de gemeentekas te verstrekken gelijk aan de toe te kennen
rijksbijdrageals hierna onder B, sub 3e, bedoeld, onder de volgende
voorwaarden
a. de bijdragen worden terugbetaald overeenkomstig hetgeen te dien aan-
zien is bepaald in artikel 29 van het Woningbesluit, behoudens het be-
paalde in artikel 24c, derde lid, van dat besluit?
b. indien de voorschotten, of de onafgeloste gedeelten daarvan, worden
opgevorderd krachtens artikel 19» letter b, van het Woningbesluit,
zullen de bijdragen, tôt welker betaling de gemeente zich nog in de
toekomst verbonden had, niet meer zijn verschuldigd?
c. er wordt krachtens artikel 24c van het Woningbesluit een reserve gevormd
tôt dekking van het aan de exploitatie der woningen verbonden risico,
ten aanzien van welke reserve de instelling, indien zij daartoe bij
nader besluit wordt verplicht, voor 3van de jaarhuur zal deelnemen
in de gemeentelijke stortingen, terwijl zij zich overigens met betrek-
king tôt deze reserve moet gedragen naar hetgeen te dezen aanzien in
de Beschikking bijdragen woningwetbouw 1950 is bepaald.
B. Uit 's Rijks kas aan te vragen en te aanvaarden:
1e een zo hoog mogelijk grondvoorschot
2e een zo hoog mogelijk bouwvoorschot
3e een zo hoog mogelijke jaarlijkse bijdrage in de ongedekte jaarlijkse
kosten voortspruitende uit de normale exploitatie van bovenbe.doelde
woningen.
Aldus vastgesteld door de r
zijn openbare vergadering
>De secretaris,
voornoemd Jlt
2 september 19^5
De,^oorz±tter
I