Agendapunt no6
S t i e n s, 8 december 1965*
Onderwerp:
verordening hondenbelasting.
Aan
de gemeenteraad.
In het kader van de noodzakelijke verhogingen van een 3-tal gemeentelijke belas-
tingen kan een verhoging van de hondenbelasting naar onze mening niet achterwege
blijven.
Weliswaar had deze belasting oorspronkelijk de bedoeling aan de gemeenten een moge-
lijkheid te geven door belastingheffing het aantal honden te beperken, maar in de
loop van de tijd is toch ook de hondenbelasting een gewaardeerde inkomsten-bron
van de gemeenten geworden.
Het huidige tarief dateert van 1948 en komt neer op het volgende:
a. 5iper hond, voorzover de hond uitsluitend wordt gehouden ten dienste van de
landbouw of enig bedrijf van nijverheid;
f 10»Per hond voorzover de hond uitsluitend wordt gehouden ter bewaking van
gebouwen, erven of vaartuigen;
c. 12,voor elke andere hond.
Het is duidelijk dat in de huidige tijdsomstandigheden het bestaande tarief nauwe-
lijks betekenis heeft als middel om het aantal honden te beperken.
Voor een verhoging bestaat naar onze mening mitsdien reeds uit dien hoofde aile
aanleiding. Wij willen overigens niet ontkennen dat de financiële positie van de
gemeente zeker evenzeer deze tariefsverhoging noodzakelijk maakt.
In verband hiermede is door ons een nieuwe verordening opgesteld waarin slechts
wordt uitgegaan van 2 categorieën honden t.w.s
a. honden welke uitsluitend worden gehouden ter bewaking van gebouwen, erven of
vaartuigen of honden welke uitsluitend worden gehouden ten dienste van de land
bouw of enig bedrijf van nijverheid$
b. andere honden dan onder a bedoeld.
Het beperken van het onderscheid tussen de verschillende categorieën honden tôt
twee en het minimale verschil in tarief voor de belastingheffing behoeft enige
toelichting. Deze wijziging vloeit voort uit ons streven naar een vereenvoudigde
vorm van belastingheffing. De contrôle op de juiste aangifte van het als waak- of
bedrijfshond aangegeven dier behoort immers praktisch tôt de onmogelijkheden.
Bovendien is het niet mogelijk ambtshalve bij gebleken onjuiste aangifte zonder
meer het tarief voor een "luxe hond" op te leggen. We1 kan op grond van de verorde
ning een strafvervolging worden ingesteld (zie art. 24 van het ontwerp).
In veel gemeenten is een soortgelijke bepaling momenteel van kracht en voldoet
daar uitstekend.
Voor de onder a bedoelde honden zouden wij de belasting willen bepalen op 20,
voor die onder 0 op. 25",
De concept-verordening spreekt overigens voor zichzelf en behoeft naar onze mening
geen verdere toelichting.
De tariefsverhoging zal leiden tôt een hogere belastingopbrengst van 2800,op
basis van 220 honden.
Wij stellen U voor over te gaan tôt vaststelling van een nieuwe verordening op de
heffing van hondenbelasting en daartoe het bijgevoegd concept-besluit tôt besluit
te verheffen.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel
De secretaris, De burgemeester
P.J. KRAM
H. HELLINGA