Agendapunt no. 7 S t i e n s, 24 december 1965» Onderwerp: verhoging reinigingsrechten. Aan de gemeenteraad. De voortdurende stijging van de kosten van de reinigingsdienstnoopt ons de tarieven voor bewezen diensten in deze sector aan te passen aan de kosten. Bij het huidige tarief zal aan rechten worden ontvangen een bedrag van f 33*400, tegenover een kostenbedrag van f 73*000»verschuldigd aan de gemeente het Bildt, wegens door die gemeente verrichte diensten. Uitgaande van het principe van ver- haal van 2/3 deel van de kosten op belanghebbenden - in het verleden is hiervan steeds uitgegaan - is een verhoging van de tarieven niet onredelijk. Trouwens 00k uit hoofde van de slechte begrotingspositie kunnen wij ons niet veroorloven de tarieven ongewijzigd te laten. In het kader van de aanpassing van deze tarieven aan het huidige kostencijfer zal 00k het recht voor het ledigen van de privaattonnen moeten worden verhoogd. Voor wat betreft deze verhoging zouden wij een opmerking willen maken. Ingevolge de bestaande verordening is voor elke privaatton een recht verschuldigd van f 25, Met wat dit onderdeel van de dienst betreft, is het duidelijk dat dit recht in geen enkele verhouding tôt het kostenbedrag staat. Uit dien hoofde zou een rigou- reuze tariefsverhoging noodzakelijk zijn. Dit spreekt te meer nu de mogelijkheid bestaat met subsidie van overheidswege deze tonnen te vervangen door closets met waterspoeling. Hoewel van deze mogelijkheid een dankbaar gebruik wordt gemaakt is nog altijd een 500-tal tonnen in gebruik. Helaas doet zich het feit voor dat niet aile eigenaren van woningen welke daarvoor toch redelijkerwijs in aanmerking komen, voldoende actief zijn om tôt opruiming van de tonnen in deze woningen over te gaan. Het zou in deze gevallen niet onredelijk zijn de werkelijke kosten op deze eigenaren te verhalen. Anderzijds is het zo dat van de woningen waarin ld>ch nog een tonnenprivaat be- vindt, een aantal in zodanige staat verkeert, dat het niet verantwoord is nog hoge kosten te maken. Daarbij komt nog dat deze woningen dikwijls worden bewoond door eigenaren uit de lagere inkomensklasse Wij hebben deze zaak nog eens onder ogen gezien en zijn daarbij tôt de conclusie gekomen dat een meer rechtvaardige heffing van het tonnenrecht kan worden ver- kregen, indien het tarief wordt gebaseerd op de huurwaarde voor de personele belasting van de woning, waarbij voor de percelen met de laagste huurwaarden het tarief nauweli jks wordt verhoogd ..en voor de percelen met de" hoogste, hmin-^arden een tarief wordt gesteld, dat meer in verhouding staat tôt het werkelijke kosten- ïn^cLe^loijgaande ontwerp-verordening treft U de uitwerking van dit principe aan. De heffing zal geschieden in drie categorieën, ni.s a. percelen met een huurwaarde van f 200,en minder, (aantal tonnen 75) b. percelen met een huurwaarde tussen f 200,en f 400,(aantal tonnen 250) c. percelen met een huurwaarde van meer dan f 400,(aantal tonnen 175)* Het tarief voor het ophalen van de vuilnisemmers zouden wij willen stellen op f 25,voor de eerste emmer en f 12,50 voor de 2e emmer. Wij hebben nog overwogen de heffing van deze rechten te doen plaats vinden naar draagkracht. Een dergelijke regeling zou bezien vanuit sociaal oogpunt uiteraard de voorkeur verdienen. Het is evenwel niet eenvoudig de beschikking te verkrij- gen over recente inkomenscijfers. Wij geven daarom de voorkeur aan een vast tarief voor de rechten voor het ophalen van de vuilnisemmers.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1965 | | pagina 187