- 2 -
2. In het tweede lid wordt in plaats van de woorden "in de nieuwe woonplaats"
gelezen: in de nieuwe lig- of standplaats.
Artikel VII.
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gelezen als volgts
Aan een belanghebbende, die buiten het woongebied is gevestigd en aan wie wegens
woningnood of andere naar het oordeel van burgemeester en wethouders daartoe als
van overeenkomstig gewicht aangemerkte gronden ontheffing is verleend, kunnen
burgemeester en wethouders een vergoeding van de reiskosten van en naar zijn
woonplaats verlenen.
2. In het tweede lid wordt in plaats van de woorden "in of nabij de gemeente" gele
zen: in het woongebied.
3. In het vierde lid wordt in plaats van de woorden "in of nabij de gemeente" gele
zen: in het woongebied.
Artikel VIII.
Artikel 8 wordt gelezen als volgt:
1. Aan een ongehuwde belanghebbende, aan wie ontheffing is verleend omdat ook naar
het oordeel van burgemeester en wethouders in het woongebied geen passend pension
is te vinden, kunnen burgemeester en wethouders een vergoeding van de reiskosten
van en naar zijn woonplaats verlenen.
2. Aan een ongehuwde belanghebbende, die in het woongebied een pension heeft betrok-
ken, kunnen burgemeester en wethouders in zeer bijzondere gevallen een tegemoet-
koming in de pensionkosten verlenen. Deze tegemoetkoming bedraagt ten hoogste
90% van de door betrokkene betaalde pensionkosten, voor zover deze niet uitgaan
boven de door burgemeester en wethouders redelijk geoordeelde pensionkosten.
3> Aan een ongehuwde belanghebbende, aan wie geen ontheffing is verleend omdat het
dienstbelang het heen en weer reizen niet toelaat en die om die reden niet kan
inwonen bij het gezin waartoe hij behoort, kunnen burgemeester en wethouders:
a. eenmaal per week, indien hij niet ouder is dan 17 jaar,
b. eenmaal per veertien dagen, indien hij de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt,
maar niet ouder is dan 24 jaar,
vergoeding van reiskosten verlenen naar en van de woonplaats van het gezin, zulks
onverminderd het bepaalde in het tweede lid.
Artikel IX.
Artikel 9 wordt gelezen als volgts
1. Vergoeding van de reiskosten als bedoeld in de artikelen 4, 5» 7 en 8 wordt, onge-
acht of daarbij gebruik is gemaakt van een openbaar of eigen middel van vervoer,
door burgemeester en wethouders verleend volgens de werkelijk gemaakte kosten met
dien verstande, dat de kosten verbonden aan het gebruik van openbare middelen van
vervoer niet zullen worden overschreden.
2. In de vergoeding van de reiskosten, bedoeld in de artikelen 4 en 5» zijn mede
begrepen de kosten voor lokaal vervoer per tram of bus en voor rijwielstalling,
voor zover deze door burgemeester en wethouders, gelet op de af te leggen weg of
gedeelten daarvan, redelijk worden geoordeeld.
3. In de vergoeding van de reiskosten, bedoeld in de artikelen 7 en 8, zijn mede be
grepen de kosten voor lokaal vervoer per tram of bus binnen de woonplaats van
belanghebbende, of in het geval, bedoeld in artikel 8, derde lid, de woonplaats
van het gezin waartoe belanghebbende behoort, voor zover deze door burgemeester
en wethouders, gelet op de af te leggen weg of gedeelten daarvan, redelijk worden
geoordeeld.