Agendapunt nog
S t i e n s, 22 november 1965*
Onderwerp:
bezoldigingsregeling
gemeente-secretarissen.
Aan
de gemeenteraad.
Zoals U "bekend wordt ingevolge het bepaalde in de gemeentewet, de bezoldigings
regeling van de secretarissen door gedeputeerde staten, de gemeenteraden gehoord,
onder Koninklijke goedkeuring vastgesteld.
Ter uitvoering van deze bepaling leggen gedeputeerde staten thans een nieuwe
bezoldigingsregeling voor de secretarissen voor.
De nieuwe regeling vloeit voort uitectoor het interprovinciaal overleg inzake
personeelsaangelegenheden ingestelde commissie, terzake uitgebracht rapport.
Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de collèges van gedeputeerde
staten en de organisâties van ambtenaren.
De nieuwe regeling ligt bij de raadsstukken voor U ter inzage.
De wijziging komt beknopt weergegeven neer op het volgende:
1Het maximum maandsalaris van de secretaris van een gemeente in de klassen
tôt en met 4«000 inwoners ware te rekenen van 1 januari 19&4 "te verhogen
met drie enkelvoudige periodieke verhogingen, dat in de klassen tussen
4.001 en 8.000 inwoners met twee enkelvoudige periodieke verhogingen en dat
in de klasse van 8.001 - 10.000 inwoners met één enkelvoudige periodieke ver-
hoging.
2. Teneinde een zo objectief mogelijke en in den lande gelijke beoordeling te
bevorderen, zijn de collèges van gedeputeerde staten voofnemens een permanente
interprovinciale commissie in te stellen, welke deze collèges van advies zal
dienen over verzoeken van gemeentebesturen tôt hogere indeling van hun gemeen
te, nadat op kosten van de aanvragende gemeente een beschrijving van de functie
van de desbetreffende secretaris door een of meer door het I.P.O. aan te wij-
zen vaste deskundigen zal zijn opgemaakt.
3. De mogelijkheid voor Gedeputeerde Staten te openen aan een secretaris, die
bijzondere persoonlijke eigenschappen bezit, welke voor de vervulling van
zijn ambt van belang zijn, een vaste of tijdelijke toelage te verlenen.
Teneinde eenheid in de toepassing te bevorderen, zullen deze gevallen in
handen worden gesteld van de onder 2 bedoelde adviescommissiedie haar ad
vies dient te baseren op een onderzoek door een deskundige, waarvan de kos
ten ten laste van de aanvragende gemeente komen.
4. Het toekennen van diploma-toelagen.
5. Aan de secretaris een tegemoetkoming te verlenen in de bijzondere kosten aan
de uitoefening van zijn ambt verbonden (de z.g. ambtstoelage)welke gesteld
wordt op 2^fo van het voor hem geldende maximum-salarisaf te ronden naar
boven op een gulden.
6. De bepaling, dat de secretaris bij klasse-overgang zoveel diensttijd in de
nieuwe klasse toegekend wordt, dat de wedde onmiddellijk gelegen is boven
die, welke hij genoot in de verlaten klasse, ware in dier voege te herzien,
dat hij in de nieuwe klasse aanspraak behoudt op de diensttijd, welke hij in
de verlaten klasse verkregen had.
7. Indien gedeputeerde staten gebruik maken van hun bevoegdheid in bijzondere ge
vallen extra diensttijd toe te kennen, wordë vooraf de raad gehoord.