Nr. 66/16
De raad der gemeente LEEUWARDERADEEL
gezien het verzoek d.d. 5 januari j.l. van het bestuur van de Woningstichting
"Leeuwarden-Leeuwarderadeel"gevestigd te Leeuwarden, bij Koninklijk Besluit
van 10 maart 1914» no. 17f toegelaten als instelling, uitsluitend in het hslang
van de verhetering der volkshuisvesting werkzaam, om een voorschot uit de gemeente-
kas, groot f 9350,voor het aanbrengen van diverse verheteringen in de aan de
Woningstichting in eigendom toebehorende complexen van 26 woningen 1947 en 2 x 4
woningen 19475
overwegende, dat de bewoners van deze woningen zich bereid hebben verklaard daar-
voor een huurverhoging van 1,70 per maand te aanvaarden5
dat rente en afschrijving uit deze huurverhoging in voldoende mate kunnen worden
bestreden;
mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 februari j.l.j
gelet op artikel 60 der Woningwet;
besluit
aan het bestuur van de Woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel" een voorschot
uit de gemeentekas te verlenen, groot f 9350,voor het aanbrengen van diverse
verbeteringen in de aan de Woningstichting in eigendom toebehorende complexen van
26 wonungwetwoningen 1947 en 2 x 4 woningwetwoningen 1947, tegen een rentevoet
van 64/0 per jaar en zulks onder de navolgende voorwaardens
a. voor rente en aflossing van het voorschot moet door de Woningstichting aan de
gemeente jaarlijks gedurende 31 jaren een annuiteit worden voldaan, groot
7,376261% van het verleende voorschotj
b. de annuiteit vervalt voor de eerste maal per 31 oktober 1967
c. bij faillissementof bij ontbinding of opheffing der instelling, alsmede in
dien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd,
worden het voorschot of de onafgeloste gedeelten daarvan terstond opvorderbaarj
d. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, zonder
goedkeuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten,
hestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van tweeduizend gulden
[f 2.000, waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tôt ver
vreemding of bezwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben verzet,
00kna hun aftreden als bestuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aansprake-
lijk zullen zijn; onverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe termen
zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de vervreem
ding of bezwaring niet als geldig te erkennen;
e. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring
Va\f^teerde staten of biû weigering, met koninklijke goedkeuring, het
recht hebben aile bezittingen met de voorschotten verkregen, met de daarop
rustende lasten en verplichtingen en aile schulden der instelling, voor zover
die ten behoeve van de bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen
betaling van een bedrag, door gedeputeerde staten goedgekeurd of, bij weigering,
door de Komngm vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de
verwervmg of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen
vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke
met de eigendomsovergang verband houdende kosten wordt uitgekeerd;
S/K