Nr. 66/ 18 De raad der gemeente LEEUWAEDERADEEL5 gezien het verzoek d.d. 5 januari j.l. van het bestuur van de Woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel", gevestigd te Leeuwarden, bij Koninklijk Besluit van 10 maart 1914» no. 17» toegelaten als instelling, uitsluitend in het be- lang van de verhetering der volkshuisvesting werkzaam, om een voorschot uit de gemeentekas, groot f 800,voor de vervanging van de kleine ruitjes in de aan de Woningstichting in eigendom toebehorende 6 woningwetwoningen 1953 "te Cornjum door grote ruiten; overwegende, dat de bewoners van deze woningen zich bereid hebben verklaard daarvoor een huurverhoging van 0,80 per maand te aanvaarden; dat rente en af schn jving uit deze huurverhoging in voldoende mate kunnen worden bestreden; dat voor het aanbrengen van deze verbeteringen en de daaruit voortvloeiende huurverhoging de toestemming van de Minister van Volkshuisvesting en Kuimte- lijke Ordening is vereist; mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 februari j.l.; gelet op artikel 60 der Woningwet; b e s 1 u i t onder voorbehoud van de toestemming van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aan het bestuur van de Woningstichting "Leeuwarden- Leeuwarderadeel" een voorschot uit de gemeentekas te verlenen van maximaal f 800,voor de vervanging van de kleine ruitjes in de aan de Woningstichting in eigendom toebehorende 6 woningwetwoningen 1953 te Cornjum door grote ruiten, tegen een rente van per jaar en zulks onder de navolgende bedingen: a. voor rente en aflossing van het voorschot moet door de Woningstichting aan de gemeente jaarlijks gedurende 38 jaren een annuiteit worden voldaan, groot 6,943557% van het werkelijk verleende voorschot; b. de annuiteit vervalt voor de eerste maal per 31 oktober 1967; c. bij faillissementof bij ontbinding of opheffing der instelling, alsmede indien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, worden het voorschot of de onafgeloste gedeelten daarvan ter- stond opvorderbaar; d. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van tweeduizend gulden 2.000,waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tôt vervreemding of bezwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben verzet, 00k na hun aftreden als bestuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn; onverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; e. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeu ring van gedeputeerde staten of bij weigering, met koninklijke goedkeuring, het recht hebben aile bezittingen met de voorschotten verkregen, met de daarop rustende lasten en verplichtingen en aile schulden der instelling, voor zover die ten behoeve van de bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen betaling van een bedrag, door gedeputeerde staten goed- gekeurd of, bij weigering, door de Koningin vast te stellen, met dien ver- stande, dat boven het voor de verwerving of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke met de eigendomsovergang verband houdende kosten wordt uitgekeerd;

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1966 | | pagina 71