- 2 - 9. wanneer de verzoeker of diens met hem samenwonende echtgenote reeds een ver gunning, met uitzondering van een hotelvergunning, is verleend. Wanneer een verzoeker gelijktijdig meer dan één vergunning vraagtof de verzoeker en diens met hem samenwonende echtgenote gelijktijdig een vergun ning vragenwordt slechts een vergunning verleend; 10. wanneer gegrond vermoeden bestaat, dat de verzoeker niet de beschikki.-g heeft over de localiteit, waarvoor zij wordt gevraagd, of wanneer die locali-^ teit niet voldoet aan de eisen, waaraan zij krachtens het Drankwetbesluit roo"i, voldoen; 11. wanneer de verzoeker niet is een natuurlijk persoon, die meerderjang is, meerderjarig verklaard is of wie door de kantonrechter handlichting is ver— leend voor de verkoop van sterke drank in het klein, of wanneer de vergunning door onderscheidene personen gezamenlijk wordt gevraagd, behoudens het hep..ai de in het derde lid van dit artikel. of wanneer gegrond vermoeden bestaat, dat de verkoop van 11"; ken krachtens de vergunning niet op naam en voor rekenmg van de verzoeker zal plaats vinden; 12. wanneer de verzoeker wegens overtreding van een van de wettelijke bepalingsn ter verzekering van de accijns of het invoerrecht op gedistilleerd of op houtgeest, of wegens overtreding van de wet van 2 maart 1916 (Staatsblad no„ 95) onherroepeli jk is veroordeeld tôt vrijheidsstraf van een naand of langer Oi geldboete van tweehonderd vijftig gulden of meer, of wanneer de verzoeker uit andere hoofde tôt gevangenisstraf van een jaar of langer onherroepelijk is veroordeeld en er nog niet vijf jaren zijn verlopen, nadat hij zijn straf hc~ft ondergaan of nadat de boete is betaald. Wanneer in geval van veroordeling gevangenisstraf van een jaar de rechter het bevel heeft gegeven, bedoeld artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht, wordt gedurende de daarbij ge--'--"1 -1~ proeftijd de vergunning geweigerd. Is in het geval van artikel 14h van h., j Wetboek van Strafrecht de tenuitvoerlegging der straf bevolen, dan wordt de vergunning geweigerd, wanneer er nog niet vijf jaren zijn verlopen, nadn0 c.e verzoeker zijn straf heeft ondergaan; 13. wanneer: a. binnen de laatste vijf jaren onherroepelijk zijn geworden twee veroorc.e- lingen van de verzoeker wegens een der feiten, omschreven in de ?,rti±.sl ..1 55, eerste lid? 57; 58, eerste of vierde lid; 59» eerste lid 1e, 3e, 4e, 7~? 9e, 13e, of 61 ya.n deze wet; in art. 184 het Wetvoek van Strax. .cht, voor het geval het feit betrekking heeft op een bevel, een vordering of handeling, krachtens deze wet of de bij deze wet bedoelde plaatselij.ie verordeningen gedaan, of in de artikelen 252, 426, 453 en 454 van dat Wetboek; b. binnen de laatste tien jaren onherroepelijk zijn geworden vier veroords- lingen van de verzoeker wegens een der feiten, omschreven in de artikelen 54, eerste of vierde lid; 56, eerste lid; 59» eerste lid, 2e, 5e» 6e, 83, 11e., of 60, twee de lid van de Drankwet. Met onherroepelijke veroordeling wordt gelijk gesteld vrijwillige betaling van een geldsom, als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht De tweede en derde zin van het bepaalde onder 12e., vinden overeenkomstigo toepansing; 14. wanneer de verzoeker van één of meer rechten, vermeld in artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht, bij rechterlijke uitspraak is ontzet, zolang het goals van dat recht tengevolge van die ontzetting voortduurt; 15. wanneer de verzoeker of het hoofd van het gezin, waarvan hij lid is, tôt het plegen van ontucht gelegenheid biedt, of 00k in ander opzicht van bekend slecht levensgedrag is; 16. wanneer binnen de laatste vijf jaren hetzij een vroegere vergunning, de ver zoeker verleend, werd ingetrokken krachtens artikel 32, eerste lid, 1e., in verband met het bepaalde in 15e. of krachtens artikel 32, eerste lid, 3e», hetzij onherroepelijk is geworden een veroordeling van de verzoeker wegens het feit, omschreven in artikel 62, tweede lid. Het bepaalde in het tweede lid van 13e is van toepassing;

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1966 | | pagina 99