- 11 -
"De geldneemster verplicht zich tegenover de gemeente om jaarlijks voor
1 augustus, voor de eerste maal op 1 augustus 1966 aan de gemeente te betalen
als vergoeding voor kosten en risico een bedrag gelijk aan 1% per jaar
over het op de datum onafgeloste gedeelte der lening."
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform besloten.
(besluit 66/64)
Tenslotte deelt de voorzitter mede, dat van gedeputeerde staten een schrij-
ven is ontvangen met betrekking tôt het raadsbesluit d.d. 7 maart 1966
no. 66/19 "tôt uitgifte van grond in erfpacht aan de N.V. Fina.
Gedeputeerde staten doen de suggestie de grond niet in erfpacht uit te geven,
maar gebruik te maken van het vergunningstelselzcals dat 00k door rijks-
waterstaat geschiedt.
Burgemeester en wethouders stellen voor aan de erfpachtsvorm vast te houden,
omdat aile onderhandelingen met de N.V. Fina op deze basis zijn gevoerd. Wel
zullen om de belangen van de gemeente zeker te stellen de volgende voorwaar-
den alsnog aan het besluit worden toegevoegd:
a. het raadsbesluit d.d. 7 maart 1966 no. 66/19 als volgt aan te vullen;
11. de erfpachtster moet 00k op de weg in de nabijheid van het station aile
maatregelen nemen en werken uitvoeren, welke in het belang van een goede
verkeersregeling en van de veiligheid van het verkeer in het algemeen
in verband met de aanwezigheid van het station door burgemeester en wet
houders noodzakelijk worden geoordeeldj
12. de erfpachtster is verplicht gevolg te geven aan de voorschriften van
burgemeester en wethouders, welke in het belang van het verkeer worden
gegeven en de door hen eventueel daartoe nodig geachte wijzigingen in
de werken aan te brengeni indien burgemeester en wethouders dit ver—
langen, moet de erfpachtster aanwijzingsborden, volgens nader op te
geven modellen en aantallen, leveren, plaatsen en onderhoudenj aile
lichtbronnen dienen zodanig te worden afgeschermd, dat zij niet recht-
streeks door de weggebruikers kunnen worden waargenomen,
13* zonder nadere toestemming van burgemeester en wethouders mogen in of
nabij het benzinestation geen nevenbedrijven worden uitgeoefendj
14» voor de afvoer van oppervlaktewater moet de erfpachtster de nodige
rioleringen leggen en onderhoudenj de afvoer van faecalien moet geschie—
den door een op deze rioleringen aan te sluiten bezinkinrichting van
door de directeur van gemeentewerken goed te keuren modelj de rioleringen
moeten met de bovenkant tenminste 0.40 m. diep in de grond worden gelegdj
15. indien de afwatering van de toegangswegen het wenselijk maakt moet de
erfpachtster de door de directeur van gemeentewerken nodig gedachte voor-
zieningen treffen;
16. de erfpachtster moet de werken, voor zoveel daaromtrent niet anders is
bepaald, aanleggen, onderhouden, schoonhouden en exploiteren volgens de
door of namens de directeur van gemeentewerken te geven nadere aanwijzingen
en zodanig dat geen hinder of gevaar voor het verkeer ontstaat en de
waterafvoer te ailen tijde ongehinderd kan plaats vindenj
17. indien door of vanwege burgemeester en wethouders wijziging in de plaats
of samenstelling van de werken in het wegbelang wordt nodig geacht, moet
op aanschrijving van of vanwege burgemeester en wethouders de erfpacht
ster op eigen kosten de wijziging uitvoeren, zonder aanspraak op schade-
vergoeding te kunnen doen gelden, in welk geval aan erfpachtster zo
nodig een vervangend terrein zo mogelijk in de onmiddellijke nabijheid
van het thans uitgegeven terrein onder dezelfde voorwaarden beschikbaar
wordt gesteld#
b. burgemeester en wethouders te machtigen ter uitvoering van dit besluit nadere
voorwaarden te stellen.