No. 66/67 De raad der gemeente LEEUWARDERADEEL gezien het verzoek van het bestuur van de Woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarde- radeel gevestigd "te Leeuwarden, d.d. 18 augustus j.l., bij Koninklijk Besluit van 10 maart 1914, no. 17, toegelaten als instelling, uitsluitend in het belang van de verbetering der volkshuisvesting werkzaam, om: a. voorschotten uit de gemeentekas voor de bouw van zestig woningwetwoningen te Stiens; b. bijdragen in de ongedekte jaarlijkse kosten, voortspruitende uit de exploitatie van deze woningen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, 22 augustus j.l.} overwegende, dat aan woningen, als genoemde instelling beoogt te bouwen, in deze gemeente inderdaad grote behoefte bestaat en dat binnen afzienbare tijd niet is te verwachten, dat van particulière zijde in deze behoefte zal worden voorzien, erwijl uitvoering van het bouwplan binnen het kader van het aan de gemeente toegewezen woningcontingent mogelijk is; gelet op artikel 60 van de Woningwet en de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellxngen; besluit: 1. in te trekken zijn besluit van 25 juni 1965 tôt het toekennen van een grond- en bouwvoorschot voor de bouw van 44 woningwetwoningen te Stiens; 2. A. onder voorbehoud van toezegging van de door de gemeente van het Rijk te vragen geldelijke steun: I. aan bovenvermelde instelling tegen een rente, die de gemeente voor het onderhavige doel aan het Rijk moet betalen, welke rente voorshands 4% per jaar bedraagteen tweetal voorschotten uit de gemeentekas te ver- strekken voor de financiering van de stichting van zestig woningwet woningen te Stiens, t.w. 1e. een grondvoorschot van ten hoogste twee honderd éên en vijftig duizend twee honderd drie en twintig gulden 251.223, 2e. voor de bouw van bovenbedoelde woningen een bouwvoorschot van ten hoogste êén millioen drie honderd drie en zestig duizend vier honderd twee en dertig gulden 1.363.432, zulks onder de volgende voorwaarden: a. voor rente en aflossing van het grondvoorschot en het bouwvoorschotmoet door de instelling aan de gemeente jaarlijks gedurende 75 respectievelijk 50 jaren annuiteiten worden voldaan, groot 4,223% respectievelijk 4,656% van de werke- lijk verleende voorschotten, hiervoor genoemd onder I sub 1e en 2e; b. de annuiteiten onder a bedoeld, zullen voor de eerste maal vervallen op de dagen, nader door burgemeester en wethouders te bepalen, in verband met het tijdstip of de tijdstippen, waarop de voorschotten zullen zijn uitbetaald; c. bijjaillissement, of bij ontbinding of opheffing der instelling, alsmede indien de voorwaarden, waaronder de voorschotten zijn verleend, niet worden nageleefd, worden de voorschotten of de onafgeloste gedeelten daarvan ter- stond opvorderbaar d. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van tweeduizend gulden [f 2.000, waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tôt vervreemding of bezwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben verzet, 00k na hun aftreden als bestuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn; onverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe ermen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eisen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1966 | | pagina 47