8. het gekochte mag niet worden afgegraven, noch mag daarvan grond worden afge-
voerd, anders dan ten behoeve van het leggen van de fundering, riolering
of andere voorzieningen die rechtstreeks verband houden met de bouw of met
het gebouwde$ evenmin mag zonder toestemming van burgemeester en wethouders
grond worden opgebracht.
S t i e n s, 29 augustus 1966.
De raad voornoemd.
œretaris, Dê voorzitte
dB/K
1 S E P W*® "*'weev0U^' "k01" §oe(ikeuring ingezonden aan gedeputeerde staten.