- 6 -
De heer Tolsma stelt dat de bedoeling van een protest is het gehele loonbe-
leid te beinvloeden. Spreker zegt dat de prijsstijgingen die aan de salaris-
verhogingen ten grondslag liggen, in feite zowel voor de hoogst als voor de
laagst tezoldigden gelijk zijn. Dm die reden is een stelsel van proce tuele
verhogingen verwerpelijk.
De heer B. Di.jkstra is van oordeel dat de raad een motie ter kennis van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten moet brengen.
De heer Ni.jdam vraagt naar de mogelijkheid de motie ter kennis van aile gemeen
ten te brengen, maar dit brengt volgens de voorzitter praktische bezwaren met
zich mee.
gehad
De heer Span zegt het vaste voornemen te hebben cm tegen het voorstel van bur-
gemeester en wethouders te stemmen en vraagt wat de consequenties zijn indien
de raad tegenstemt.
De voorzittnr antwoordt dat dan de verklaring van geen bezwaar niet wordt ont—
vangen met het gevolg dat de salarissen gelijk blijven.
Hierna dient de h s er JTo j^sma de volgende motie in:
"De gemeenteraad van Leeuwarderadeel in vergadering bijeen op 6 februari 1967;
behandelcnde de nieuwe bezoldigingsmaatregelen voor het gemeentepersoneel per
1 januari 19675
overwegende dat door de procentuele salarisverhogingende inkomens verschillca
tussen de hoogst en de laagst bezoldigden steeds groter worden'
dat hij daarcm tegen het huidige loonbeleid ernstige bezwaren heeft;,
dringt er bij de Minister van Binnenlandse Zaken met klem op aan, tôt een nie1.1"
en betere loonregeling te geraken, welke duidelijk gaat in de richting van con
nivellering van de bezoldigingsschalen;
en gaat over tôt orde van de dag
P.§.JT2°izA.t\e-. deelt mede dat de raad zich tegelijk met de door de heer Tolsma
ingediende motie, over het voorstel van burgemeester en wethouders moet uit-
spreken.
De heer Nijtjrm vraagt hoofdelijke stemming over het voorstel van burgemeester en
wethouders, ir.aar de heer Soepboer voert aan dat dit voorstel en de motie niet moe-
ten worden ontkoppeld.
Indien namelijk het voorstel zou worden afgestemd heeft de motie haar betekenis
verloren en gebeurt er niets met de salarissen.
De heer Nijdam verklaart stemming te hebben gevraagd om te voorkomen, dat, wan-
neer het voorstel van burgemeester en wethouders wordt aanvaard, er niets ver-
andert. Bovendien acht hij het nuttig dat de onderwerpelijke kwestie extra wcrdt
onderstreept wanneer een aantal raadsleden tegenstemt. Dit laatste wordt uiter-
aard in de pers vermeld.
De voorzitter vindt hetgeen de heer Nijdam heeft gesteld onjuist. Hij is van
oordeel dat het meeste wordt bereikt als de raad in zijn geheel achter de motie
gaat staan. Spreker geeft de raad het advies er geen dwaze vertoning van te ma-
ken. Het heeft dan meer van een operette dan van een raadsbesluit
De heer Soepboer zegt de suggestie van de heer Nijdam een politieke stunt te
achten waar hij niet aan mee wil doen.