Agendapunt 9 Voorstel ^725 Stiens, 6 maart 1967 Onderwerpj wijziging wachtgeldregeling Aan de gemeenteraad. De wi jziging van de model-rechtspositierpgelingen van het Centraal Orgaan in verband met de inwerking treding van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet heeft onder anderen geleid tôt een wijziging van de tekst van art. 6 van de Uacht- geldverordening. Voorheen gold voor de berekening van de wachtgeldtijd na ontslag uit een neven- betrekkingals diensttijd uitsluitend de tijd in de nevenbetrekking doorge— bracht. De huidige tekst noopt echter tôt de conclusie, dat ook bij ontslag uit een nevenbetrekking aile in overheidsdienst doorgebrachte tijd, welke in aanmerking komt voor de berekening van pensioen, geldt als diensttijd voor de toepassing van de '''achtgeldverordening. Hierdoor wordt niet alleen de duur van het wachtgeld na ontslag' uit een neven betrekking onevenredig lang, hetgeen nooit in de bedoeling heeft gelegen, maar bovendien kan dit zeer nadelig zijn voor de ambtenaren. Immers art. 6 sub b bepaalt, dat diensttijd, welke reeds in aanmerking is genor- men bij de berekening van de duur van een wachtgeld niet wordt medegeteld. Door deze bepaling kan de duur van het wachtgeld na ontslag uit de hoofdbetrekking, indien daaraan een ontslag uit een nevenbetrekking is voorafgegaanzeer sterk worden bekort Voorts wordt in artikel 6 sub c het begrip diensttijd' onjuist gehanteerd, aan- gezien tijd, doorgebracht in een betrekking waarin men geen ambtenaar is in de zin van de Pensioenwet, nooit in aanmerking kan komen voor de berekening van pensioen en derhalve geen diensttijd is in de zin van artikel 6. Aanbevolen wordt derhalve artikel 6 van de Wachtgeldverordening te beginnen bij het onder c gestelde, te wijzigen als volgt: c. indien het wachtgeld wordt toegekend uit een nevenbetrekking, de diensttijd voor de berekening van de duur van het wachtgeld slechts in aanmerking komt, voorzover die tijd is doorgebracht in die nevenbetrekking; d. tijd, doorgebracht in een betrekking, waarin de wachtgelder voor zijn ont- slag krachtens het bepaalde in artikel B 7 van de Algemene Burgerlijke Pen sioenwet geen ambtenaar in de zin dier wet was, eveneens als diensttijd wordt aangemerktindien het wachtgeld uit hoofde van ontslag uit die betrek- king wordt toegekend; e. tijd, als bedoeld in artikel D 3 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet buiten beschouwing wordt gelaten". Wij hebben tegen de onderhavige wijziging geen bezwaar en stellen u voor, daar- toe te besluiten, waarvoor een ontwerp ter vaststelling hierbij gaat. Burgemeester en wethouders van De secretaris, Leeuwarderadeel De burgemeester, F.J. KRAM H. HELLDiGA T/K

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1967 | | pagina 173