Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig
het voorstel (besluit67/48)
13.Voorstel tôt wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement en de Arbeidsovereen-
komstenverordening in verband met de inwerkingtreding van de Wet op de Arbe .Is-
ongeschiktheidsverzekering (voorstel 67/63
De heer Span vraagt waarom een ambtenaar gedurende 1-g- jaar het voile salaris ont-
vangt, terwijl een arbeidscontractant slechts gedurende 1 jaar het voile loon
krijgt.
De voorzitter zegt dat dit verschil 00k door burgemeester en wethouders is be-
sproken maar dat het verschil inhaerent is aan dat tussen de ambtenaar en de ar
beidscontractant. De eerste catégorie behoort, aldus spreker, tôt het vaste per
soneel sbestand, terwijl de andere in meer los verband tôt de gemeente staat.
De heer Span zag liever een regeling die voor beide catego-rieën werknemers
gelijk was. J,0°*_é
De voorzitter stelt dat aan een langdurig dienstverband grotere voorbeelden zijn
verbonden dan aan kortere dienstverbanden.
De heer Soepboer acht bevoordeling van een bepaalde groep niet juist en is overigens
van oordeel dat zoveel mogelijk personeel als ambtenaar moet worden aangesteld.
Wethouder Zondervan merkt op dat het verschil 00k verband houdt met de aparté
"status" van de ambtenaar.
De voorzitter zegt dat het gemeentebestuur zal moeten bezien wie wel en wie met tôt
de bevoorrechte groep moet behoren.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel.
(besluiten 67/49-1 en 67/49-2).
14.Voorstel tôt wijziging van de Bezoldigingsverordening i.v.m. de huurverhoging op
1 juli 1967 (voorstel 67/64).
De heer Soepboer vraagt of er bij de voorgestelde verhoging 00k sprake is van een
minimum.
De voorzitter zegt dat dit, in tegenstelling tôt vroegere huurcompensaties, met
het geval is.
De raad besluit hierna zonder hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel
(besluit 67/50).
15.Voorstel tôt wijziging van de gemeenschappelijke I,Z.A.-regeling (voorstel 67/65).
De heer Span meent dat de I.Z.A. -regeling een tijdelijke regeling is, waarom
spreker zich afvraagt of het zin heeft een nieuw orgaan in het leven te roepen.
De heer Span vreest namelijk extra financiële lasten in verband met op wachtgeld
stellen van personeel bij eventuele opheffing.
De voorzitter zegt dat de kans van opheffing niet erg groot is, terwijl, aldus spreker,
wanneer dit wel zou plaatsvinden, het personeel zeker zal worden overgenomen door een
opvolgend orgaan, omdat de praktijk leert dat dan veelal meer personeel nodig is.
De voorzitter merkt verder op dat het huidige personeelsbestand minimaal is.
Dat I.Z.A. voordelig werkt blijkt wel uit het premiepercentage dat lager is dan de
normale ziekenfondspremie.
De heer Tolsma vermoedt dat het I.Z.A. als gevolg van de instelling van het nieuwe
orgaan duurder wordt omdat tôt dusver een deel van de werkzaamheden door het bureau
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gebeurde.
De voorzitter heeft, gezien de gang van zaken bij het Instituut, goede hoop da 1
wel mee. zal val 1 en.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
(besluit 67/51)*