TOELICHTING, "behorende bij het voorstel tôt wijziging van de gemeenschappelijke
I.Z.A. -regeling met ingang van 1 juli 1967.
I. De landelijke I«Z.A.—Adviescommissie werd destijds door het Centraal Orgaan inge—
steld ter advisering van dat orgaan met betrekking tôt de ziektekostenvoorz^ening.
Zij had dus oorspronkelijk slechts een adviserende taak, betrekking hebbende op een
- beperkt - gedeelte van de ambtelijke rechtspositie.
Inmiddels is de taak van de commissie aanmerkelijk gewijzigd; deze heeft belang-
rijk meer inhoud gekregen. Zo leggen de instituten aan de commissie problemen voor,
welke zich bij de uitvoering van de regeling, het règlement en de verstrekkingsn—
lijst voordoen, wisselen zij in de vergaderingen van de commissie ervaringen ter-
zake uit en belasten zij de commissie jnet het uitbrengen van adviezen aan de in
stituten. Voorts onderhoudt de commissie als zodanig contacten naar buiten, bij—
voorbeeld met andere organen voor ziektekostenvoorziening$ overleg wordt harerzijds
gevoerd met organisaties van artsen, tandartsen en met instanties zoals bijvoor-
beeld het Algemeen Eurgerlijk Pensioenfonds.
In de nabije toekomst zal haar taak nog aanzienlijk worden uitgebreid tengevolge
van de inwerkingtreding van de Algemene Wet Zware Geneeskundige Risico's en de
daarmede samenhangende voorgenomen wijzigingmn de Ziekenfondswet Uitvoering van
die wet zal namelijk nauwe samenwerking van de instituten vragen.
Een en ander heeft tôt de conclusie geleid, dat de I.Z.A. -Adviescommissie een zo-
danige functie heeft gekregen, dat zij niet meer in de eerste plaats als advies—
orgaan voor het Centraal Orgaan kan worden beschouwd, doch veeleer dient te worden
aangemerkt als instrument van en voor de institutenhet verstrekken van adviezen
aan het Orgaan is thans nog slechts êén van haar taken.
In verband hiermede wordt het van groot belang geacht, dat voor de instituten de
mogelijkheid wordt geopend een orgaan in het leven te roepen dat overeenkomstig
de zich ontwikkelende taak van de commissie kan functioneren en ook naar buiten
namens de instituten als eenheid kan optreden.. Daarvoor wordt e.chter de huidige
formele basis van de commissie - te weten het besluit van het Centraal Orgaan tôt
instelling van een adviescommissie met een beperkte taak - ontoereikend geacht.
II. Zolang de I.Z.A.-Adviescommissie haar oorspronkelijke taak - adviescommissie van
het Centraal Orgaan - vervulde, kon het secretariaat van de commissie zonder veel
bezwaar worden bekleed door het Centraal Bureau, dat dit secretariaat op zich nam in
de persoon van de huidige secretaris. Met de uitbreiding van de taak der commissie
ging uiteraard een belangrijke uitbreiding der secretariaatswerkzaamheden gepaard.
De veelvuldige vergaderingen, de daarmede samenhangende voorbereiding en uitvoering,
de advisering aan de instituten, het contact met andere instanties en het verstrek
ken van inlichtingen aan derden bijvoorbeeld vergde en vergt steeds meer tijd en
werk van het secretariaat.
De conclusie van een en ander is dan ook, dat de steeds in omvang toegenomen en in
de toekomst mede door de inwerkingtreding van de Algemene Wet Zware Geneeskun
dige Risico's nog toenemende werkzaamheden van het secretariaat niet nog langer
dienen te worden verricht op de wijze waarop dit thans geschiedt, namelijk als onder-
deel van het Centraal Bureau, (hierbij dient te worden opgemerktdat formeel het
secretariaat nog thuis hoort onder het Centraal Bureau, maar dat door een ver—
schuiving van werkzaamheden bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de
huidige secretaris in feite niet meer aan het Centraal Bureau is verbonden.)
Ook de voor de instituten voordelige situatie, dat de aan de instelling van de
I.Z.A.-Adviescommissie verbonden kosten met inbegrip van die van het secretariaat,
ten laste van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komen, kan naar mag worden
verwacht, niet besten&igd blijven.