- 2 - Naar het oordeel van het bestuur van het I.Z.A. dienen de werkzaamheden van het secretariaat te worden verricht door een eigen bureau, waardoor de I.Z.A.-aange- legenheden - meer dan bij de huidige opzet mogelijk was - voortdurend de aandacht kunnen krijgen, welke de ontwikkeling meebrengt, hetgeen een actief, slagvaardig beleid terzake zal kunnen bevorderen. De kosten van dit bureau zullen door de instituten gezamenlijk moeten worden ge- dragen. De voorkeur van het bestuur van het I.Z.A. gaat daarbij uit naar een bureau, ingepast in het apparaat van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten - in overleg met het gemeenschappelijk orgaan - met dien verstande, dat dat orgaan rechtstreekse zeggenschap zal hebben over het personeel van het bureau voor wat betreft de werk zaamheden van dat bureau. Enerzijds wenst men namelijk uitdrukkelijk die rechtstreekse zeggenschap, anderzijds wil men de band met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zo enigszins mogelijk bestendigen, mede omdat het in het kader van de bemoeiingen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor de hand lijkt te liggen, dat ook de activiteiten van een gemeenschappelijk I.Z.A-orgaan en van het bureau daarvan zo mogelijk in nauwe re- latie met de V.N.G. zullen worden ontplooid. III Het bestuur van het I.Z.A. is dan ook van mening, dat het hiervoren onder I en II gestelde bevredigend kan worden verwezenlijkt door naast de Stichting Verevenings- fonds I.Z.A. 's (zie artikel 19a der gemeenschappelijke regeling) een tweede stichting de "Stichting Gemeenschappelijk Adviesorgaan I.Z.A.'s" in het leven te roepen. In deze stichting zullen, naar mag worden aangenomen, de tien I.Z.A.'s aile deel- hebben, in tegenstelling met de Stichting Vereveningsfonds I.Z..A. 's, waaraan acht van de tien I.Z.A.'s deelnemen. In verband met dit verschil in "participanten" wordt aan twee stichtingen naast elkaar de voorkeur gegeven boven omzetting van de bestaande stichting In een nieuwe, die de verschillende taken in zich zou verenigen. Bij de eventuele totstandkoming van de stichting zal als uitgangspunt gelden, dat de autonomie van de instituten niet mag worden aangetast. Bevoegdheden van instituten kunnen dan ook niet aan het nieuwe orgaan worden over- gedragen. Wel zal de mogelijkheid worden opgenomen, dat instituten het orgaan kunnen machtigen voor hen bepaalde taken uit te oefenen en/ of namens hen tegenover derden op te treden. Stiens, 12 juni 1967» Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel De secretaris, De burgemeester, F.J. KRAM h. HELLINGA T/S

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1967 | | pagina 125