Voorstel tôt het beschikbaarstellen van een crediet voor de aanleg van een parkeerterrein aan de Uniaweg (voorstel 67/58)» De heer Tolsma. vraagt of de aanleg van het onderhavige parkeerterrein even noodzakelijl: is als die voor riolerfng te Hijum en als demping van de vaa t door Cornjum. De voorzitter zegt dat deze objecten niet met elkaar te vergelijken zijn. Bovendien is hier, aldus spreker, geen sprake van prioriteit, maar is er ten laste van de bestemmingsplannen Stiens-Oost en West nog een bedrag beschikbaar, dat moet worden aangewend voor een doel dat verband houdt met die plannen. De voorzitter merkt verder op dat de noodzaak van de aanleg van een parkeerter rein ter plaatse zich laat voelen. Overigens zou, volgens spreker, het beschik— bare bedrag lang niet toereikend zijn voor de door de heer Tolsma bedoelde ob jecten. De heer Kuipers is zich wel bewust dat het bedrag niet toereikend is om één van de andere genoemde objecten hiervan uit te voeren, maar acht de voorgestelde be- stemming niet juist. De voorzitter zegt dat vermoedelijk binnenkort een positieve beslissing is te verwachten op de aanvraag van een extra uitkering uit het gemeentefonds, zodat dan kan worden bezien of 00k de door de heren Tolsma en Kuipers bedoelde objecten kunnen worden uitgevoerd. Spreker vraagt zich overigens af of Gedepu- teerde Staten de aanwending van een overschot uit de bestemmingsplannen Stiens ten bate van objecten uit andere dorpen zullen goedkeuren. De heer Tolsma vraagt of het zeker is dat het uit een oogpunt van planologie is toegestaan het onderwerpelijke parkeerterrein aan te leggen. De voorzitter antwoordt dat met de planoloog is besproken dat deze met de moge— lijkheid rekening zal houden. Overigens houdt een positieve beslissing van de raad niet in dat het parkeerter rein terstond wordt aangelegd. De heer Tolsma is er niet gelukkig mee dat het perceeltje weiland, waarop het par keerterrein is gepland, verloren gaat. De voorzitter antwoordt dat het terrein open blijft en dat de beplanting rondom blijft bestaan. De heer Tolsma heeft de gedachte dat we teruggaan naar het stenen tijdperk. De voorzitter stelt daarentegen dat in Leeuwarderadeel veel aandacht wordt be- steed aan groen in de bestemmingsplannen. Stiens kan, naar het oordeel van de voorzitter, het onderwerpelijke perceeltje wel missen. De heer Tolsma zegt dat er in het verleden toch al te veel aan groen is verloren gegaan en dat er ergens een grens moet zijn. De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders deze grens 00k zien en noemt de tuinen van de arts Bosma en van Mook. Spreker vindt de onderwerpelijke plaats bijzonder geschikt voor de aanleg van een parkeerterrein. Wethouder Zondervan onderstreept de mededeling van de voorzitter dat rondom het terrein de beplanting blijft bestaan en stelt dat geen ander geschikt terrein be schikbaar is. De heer Span zegt over het algemeen wel achter het beleid van burgemeester en wet houders te kunnen staan met betrekking tôt deze materie, maar spreker kan zich het standpunt van de heer Tolsma toch wel indenken. De heer Van Dijk geeft in overweging beugels te gebruiken in plaats van betonblnk. ken voor rijwielstalling. De voorzitter zegt toe dat burgemeester en wethouders dit zullen overwegen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1967 | | pagina 7