- 4 -
Volgens het huidige artikel 47» eerste lid heeft de zogenaamde nawerking alleen
toepassing op de eervol ontslagen ambtenaar.
Voor de oneervol ontslagen ambtenaar gold daarentegen het zogenaamde garantie-
artikel (artikel 56 ontwerp A.A.R.).
Aangezien ingevolge artikel 46 van de Ziektewet de wijze van de beëindiging
van de betrekking irrelevant is, betekende dit, dat aan een oneervol ontslagen
ambtenaar 80% - in plaats van 100% - van zijn laatstelijk genoten bezoldiging
diende te worden betaald.
Aangezien deze procédure niet alleen minder élégant is maar daarin 00k een tegen-
spraak gezien kan worden met de sociale verzekeringswetgeving, welke op dit punt
geen betekenis toekent aan de wijze van beëindiging van de betrekking, wordt in de
voorgestelde bepaling vorenbedoeld onderscheid niet meer gemaakt.
Een tweede verschil is, dat thans - in overeenstemming met de gewijzigde Ziektewet
- niet meer de eis wordt gesteld, dat de gewezen ambtenaar werkloos is op het
ogenblik, dat hij binnen een maand na het beëindigen van de betrekking ziek wordto
Het gestelde in de tweede alinéa van deze bepaling beoogt dubbele aanspraken te
voorkomeno
Het derde lid regelt de "nawerking" die de gewezen ambtenaar - voorzover hij geen
recht heeft op invaliditeitspensioen - zou hebben gehad, indien hij krachtens de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering was verzekerd.
Het vierde lid komt in de plaats van het huidige artikel 54? vierde lid» Ingevolge
deze bepaling heeft de vrouwelijke gewezen ambtenaar, wier bevalling waarschijn-
lijk is onderscheidenlijk plaats vindt binnen tien weken na haar ontslag aanspraak
op de daarin bedoelde zwangerschap - en bevallingsgelden. Deze bepaling is ontleend
aan artikel 46 van de Ziektewet.
Naast artikel 46 kent de Ziektewet nog een in artikel 64 vervatte bepaling, waar-
bij aan de bedrijfsverenigingen de verplichtihg wordt opgelegd tôt de vrijwillige
verzekering toe te laten onder meer degene, wiens verplichte verzekering is ge-
ëindigd en te wiens aanzien op grond van gebleken omstandigheden redelijkerwijze
valt aan te nemen, dat onderbreking van die verplichting van korte duur zal zijn,
dan wel dat het zijn bedoeling is bij geboden gelegenheid opnieuw een dienstbe-
trekking aan te gaan.
Van deze in artikel 64 gegeven mogelijkheid wordt in de praktijk veelvuldig ge-
bruik gemaakt door gewezen vrouwelijke werknemers, die bij het beeindigen van de
verplichte verzekering een bevalling tegemoet zien op een tijdstip vallende na de
termijn van 10 weken.
Het vierde lid beoogt het ontbreken van deze mogelijkheid voor de overeenkomstige
groep vrouwelijk personeel in de overheidssector te compenseren door de in het
huidige artikel 54? vierdelid, genoemde termijn van 10 weken te stellen op 4 maan-
den.
De in het vijfde lid opgenomen definitie is gelijk aan die neergelegd in art. 18,
eerste lid van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en in artikel P 9?
tweede lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet.
Artikel 51°
De in dit artikel neergelegde anticumulatieregeling is in de eerste plaats nodig,
omdat met name in de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering als algemene
regeling een dergelijke voorziening voor samenloop van een arbeidsongeschiktheids-
uitkering met een uitkering krachtens dit hoofdstuk ontbreekt. Voorts dient hierbij
gedacht te worden aan de gevallen, waarin nog samenloop kan optreden met een uit
kering krachtens de Ongevallenweten vervolgens aan de gevallen waarin gedurende
êén jaar na de invoering van de W.A.O. nog uitkeringen worden verstrekt krachtens
de Liquidatiewet Ongevallenwetten.