Ontwerp
OVEREENKOMST VAN GELDLENING.
Behoort bij besluit van de raad
der gemeente Leeuwarderadeel dd.
26 september 1967, no. 67/70_II-
De ondergetekenden:
1. De Stichting "DE SPAARBANK", gevestigd te Stiens, te dezer zake vertegenwoordigd
door de heren Jan Algra, graanhandelaar, wonende te Leeuwarden, Doede Bouma,
taxateur, wonende te Stiens en Jan Kalma, pluimveehouder, wonende te Britsum,
respectievelijk voorzitter, cecretaris en penningmeester van genoemde spaarbank
en al s zodanig die spaarbank krachtens hare statuten vertegenwoordigende
2. De Stichting "Stichting Dorpshuis te Cornjum", gevestigd te Jelsum, welk dorps
huis genaamd werd "De Bining"te dezer zake vertegenwoordigd door de heer Karsjen
Pieters Kalma, landbouwer, wonende te Cornjum, mevrouw Grietje Boersma, weduwe
van de heer Freerk Bijlsma, zonder beroep, wonende te Jelsum en de heer Ymte Jans
Heeg, inspecteur bij het Pries Rundvee-Stamboek, wonende te Britsum, respectieve-
lijk voorzitter, secretaresse-penningmeesteresse en bestuurslid van genoemde
stichting en als zodanig die stichting krachtens artikel 10 harer statuten ver
tegenwoordigende: en ten deze handelende ter uitvoering van het besluit van het
bestuur der stichting dd. 26/8/67, verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
A. De Stichting "De Spaarbank", gevestigd te Stiens, hierna te noemen "geldgeefster",
zal aan de Stichting "Stichting Dorpshuis te Cornjum", gevestigd te Jelsum, hierna
te noemen "geldneemster"ter leen verstrekken en deze zal bij geldgeefster ter
leen opnemen op 1 november 1967 een som van ACHT EN DERTIG DUIZEND GULDEN
(f. 38,000,
tegen een koers van 99%, onder beding, dat, met inachtneming van de hierna om-
schreven "bepalingen"voormeld nominaal bedrag zal worden teruggegeven.
De uitbetaling zal geschieden tegen afgifte door geldneemster aan geldgeefster van
een schuldbekentenis, waarin verwezen wordt naar deze akte en vermeldende de va-
lutadatum waarop de gelden op verzoek van de geldneemster ter beschikking worden
gesteld van de gemeente Leeuwarderadeel.
B. De lening zal onderworpen zijn aan de volgende
Artikel 1Geldneemster zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening betalen
een tegen zes een/vierde ten honderd per jaar te berekenen rente, te voldoen op 1 mei
en 1 november van elk jaar, voor het eerst op 1 mei 1968.
Bij de berekening van de rente zal elke maand op dertig dagen en elk jaar op drie-
honderd zestig dagen worden gesteld.
Artikel 2. Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in 25 jaren en wel in half-
jaarlijkse termijnen van f. 760,op 1 mei en 1 november vain de jaren 1968 tôt en met
1992, zullende de eerste aflossingstermijn verschijnen op 1 mei 1968, de tweede op
1 november 1968 en zo vervolgens van halfjaar tôt halfjaar»
Artikel 3. De geldneemster heeft het recht op de verschijndagen der fente extra af-
lossingen te doen in ronde sommen van vijftig gulden, nadat het bedrag der extra af-
lossing tenminste drie maanden tevoren aan de geldgeefster is aangekondigd, met dien
verstande dat de totale som dezer extra-aflossingen in een jaar niet meer kan be-
dragen dan tien procent van het oorspronkelijk geleende nominale bedrag.
Extra aflossingen boven voormeld jaartotaal zijn uitsluitend mogelijk met toestemming
van de geldgeefster en met gelijktijdige betaling van een door deze vast te stellen
extra rente.
De bedragen overeenkomstig dit artikel extra afgelost, zullen gerekend worden aller—
eerst te zijn betaald in mindering van de laatste aflossingstermijn, daarna van de
voorlaatste en zo vervolgens.
Artikel 4» Aile betalingen van rente en aflossing en al hetgeen de geldneemster verder
terzake van deze geldlening verschuldigd zal zijn, zullen geschieden vrij en zonder
kosten voor de geldgeefster, zonder korting of schuldvergelijking, ten hoofdkantore
van geldgeefster of op een door geldgeefster aangewezen betalingsplaats, in goed
gangbare Nederlandse Munt of Nederlands bankpapier, of door storting of overschrijving
op een nader door geldgeefster aan te wijzen postgiro- of bankrekening. Geen kwijting
zal kunnen worden gevorderd door geldneemster vôôr en aleer de verschuldigde bedra
gen in het bezit van geldgeefster zijn.
bepalingen: