- 2 - 3. Ingekomen stukken en mededelingen (voorstel 68/1 Omtrent punt 11 (fluoridering drinkwater) zegt de heer Soepboer dat dit punt in zijn fractie is "besproken. Uit nuttigheidsoverweging wil hij als raadslid niet tegen het voorstel stemmen, maar in wezen heeft de overheid hieromtrent ceen taak. De heer B.R. Di.ikstra is het hiermee eens 3 deze maatregel ligt feitelijk met op ons terrein. De heer Span is met dit voorstel niet gelukkig. Wat kost het, welk percentage van de gebruikers van het water heeft hier nut van, vraagt hij. Hij is huiverig voor deze maatregel. Mevrouw Stolte vindt, dat het zwaartepunt bij de overheid wordt gelegd en niet meer bij de ouders. Mevrouw Bi.ilsma heeft geen bezwaar tegen fluoridering gezien de ervaring welke destijds in Amerika is opgedaan. De heer Tolsma vindt het ook een moeilijke zaak. Ieder die leidingwater gebruikt moet dit consumeren. Er zijn evenveel mensen vôôr als tegen fluoridering. De heer Van Di.ik is van mening, dat de vrijheid van de mensen in het gedrang komt. De voorzitter is het eens met de zienswijze van mevrouw Bijlsma. Reeds 60 jaar terug werd in Amerika opgemerkt, dat de aanwezigheid van fluor in het drinkwater van invloed was op het tandbederf. Ieder die gefluorideerd water afneemt, moet dit gefluorideerd water consumeren. De kosten van de toevoeging van fluor zijn niet exact bekend| per m3 kost het een fractie. In de gemeente Tiel, waar men langer ervaring heeft, werd geconstateerd dat de jeugd betere gebitten heeft. Fluoridering gedurende een proeftijd acht hij niet wenselijk. De I.W.G.L. moet weten hoe de raden over deze zaak denken om een beslissing te kunnen nemen. Er wordt geen giftige stof aan het water toegevoegd. De heer Span is van gevoelen dat fluor vergift is en citeert diverse wetenschaps- mensen op dit terrein. Hij kan zijn steun niet aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders geven. De heer Tolsma kan zich verplaatsen in de gedachtengang van de heer Soepboer. In Nederland is men het op dit punt niet unaniem eens. Hij zou de I.W.G.L. willen berichten, dat de raad er huiverig tegenoverstaat als straks in de aandeelhoudersvergadering van deze N.V. vôôr fluoridering wordt ge- stemd. De voorzitter merkt nog op, dat wanneer de schooltandverzorging wordt begonnen in de hoogste klas van de kleuterschool en daarnaast fluoridering van het drinkwater, tandbederf in hoge mate wordt voorkomen. Na gehouden mondelinge stemming blijkt het voorstel van burgemeester en wethouders om zich uit te spreken vôôr fluoridering van drinkwater, te zijn aangenomen met 10 tegen 1 stem. Tegen stemde de heer Span. Aangaande punt 10 vraagt de heer Ni.idam of het noodzakelijk is dat eerst het ad- vies wordt ingewonnen van de afd. Friesland der Vereniging voor Nederlandse Ge- meenten. De voorzitter zegt, dat dit niet noodzakelijk is, doch wel wenselijk is teneinde de motieven voor en tegen in groter verband te bezien. Betreffende punt 12, vraagt de heer Span naar de motieven welke burgemeester en wethouders hebben geleid geen adhesie te betuigen. De voorzitter antwoordt, dat het niet op de weg van het gemeentebestuur ligt om moties van politieke partijen te steunen. De voorzitter stelt voor de punten 12 en 13 van de agenda aan het eind van de ver- gadering te behandelen. De heer Tolsma wenst deze punten te bespreken in besloten vergadering, daarbij gesteund door de heer Nijdam. Hiertoe wordt zonder discussie besloten. 4» Voorstel om een vaste dag te bepalen, waarop in 1968 de raadsvergaderingen zullen worden gehouden (voorstel 68/2). De heer Ni.idam deelt mede, dat wanneer hiervoor de laatste vrijdag van de maand wordt aangewezen, hij gedurende 5 vrijdagen niet ter vergadering kan verschijnen wegens werkzaamheden in zijn beroep.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1968 | | pagina 3