Agendapunt 2
Voorstel 68/70
S t i e n s, 29 augustus 1968.
Aanvullenae lijst van ingekomen stukken.
Door het lid van uw raad, de heer J. Tolsma, zijn ons op 24 augustus j.l.
schriftelijk de volgende vragen gestelds
Is het burgemeester en wethouders bekends
1. Dat er een woning te Finkum is verkocht aan een inwoner uit Leeuwarden?
2. Dat deze aankoop met financiële steun van de gemeentelijke sociale
dienst van de gemeente Leeuwarden tôt stand is gekomen?
3. Bestaat er alsnog een mogelijkheid deze gang van zaken tegen te
houden?
4. Hebben burgemeester en wethouders een onderzoek ingesteld naar het
gezin van de koper?
5. Hebben burgemeester enœthouders ter plaatse kennis genomen hoe deze
familie leeft en werkt.
6. Wanneer er sprake is van het vestigen van een auto-sloperij te Finkum
door de koper van deze woning zijn burgemeester en wethouders dan niet
van oordeel dat dit in geen geval kan worden toegestaan?
7« Als het juist is dat de gemeente Leeuwarden dit gezin graag kwijt wil,
achten burgemeester en wethouders het dan niet noodzakelijk te proteste-
ren bi j het gemeentebestuur van Leeuwarden tegen een dergelijke gang van
zaken?
Naar aanleiding hiervan delen wij u het volgende mede.
1 en 2s Deze vragen worden bevestigend beantwoord.
3.s Met de gemeente Leeuwarden is omirent deze zaak overleg gaande. Ge-
tracht wordt, ondanks de reeds door partijen getekende voorlopige
overeenkomstde transactie geen doorgang te doen vinden.
4 en 5s Deze vragen worden bevestigend beantwoord.
Het door ons ingestelde onderzoek heeft tôt het bovenvermelde
overleg geleid.
6.s Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord.
7»Het antwoord op deze vraag is reeds in dat op vraag 3 besloten.
Wij hopen, dat deze zaak op een bevredigende wijze tôt een oplossing zal
worden gebracht. Het zou uiteraard bijzonder jammer zijn, indien door een
dergelijke onverkwikkelijke affaire de goede verhoudingen tussen de beide
gemeentebesturen zouden worden verstoord.
Volledigheidshalve zij er op gewezen, dat het anno 1968 in 't algemeen niet
meer mogelijk is, een koper van een woning te beletten, dit huis te be-
trekken.
Een ieder dient zich te realiseren, dat de invloed van het gemeentebestuur
wanneer het om koopwoningen gaat, tôt vrijwel nihil is gereduceerd.
Gezien het stadium, waarin deze zaak verkeert, komt ons een uitvoerige
gedachtenwisseling hierover thans minder gewenst en 00k weinig zinvol
voor.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel
de secretaris, de burgemeester,
F.J. KRAM
H. HELLINGA