Agendapunt 9 Voorstel 68/77 S t i e n s, 29 juli 1968 Onderwerp Verordening opslag gas-, huisbrand- en stookolie. Aan de., gemeenteraad. Een van de problemen die, veroorzaakt door de zich steeds verder uitstrekken- de invloed van de techniek meer en meer aandacht voor zich opeisen, is de bo demverontreiniging. Wanneer het grondwater wordt verontreinigd, vindt dat onherroepelijk zijn weerslag in o.a. de landbouw, de openbare drinkwatervoor- ziening ,terwijl 00k schade toegebracht kan worden aan ondergrondse kabels en leidingen en aan funderingen van bouwwerken, met aile gevolgen van dien. Een oorzaak van bodemverontreiniging is onder meer de opslag van vloeibare brandstoffen. Deze opslag vindt in steeds grotere omvang en op steeds meer plaatsen plaats. Vloeibare brandstoffen zijn in twee categorieën te verde- len; a. die met een ontvlammingspunt bij een druk van 760 mm lager dan 55° C en b. die met een ontvlammingspunt van 55 G of hoger. Onder ontvlammingspunt of onderste vlampunt van een vloeistof wordt ver- staan de laagste temperatuur waarbij de verzadigde damp van die vloeistof vermengd met lucht een ontplofbaar mengsel kan geven. Bij benadering is dit tevens de temperatuur die de vloeistof moet hebben om haar gemakkelijk (b.v. met een vonk of lucifer) te laten ontbranden. Voor de bepaling van het onder ste vlampunt lcunnen verschillende méthodes gevolgd worden o.a. de toestellen van Abel-Penskyvoorgeschreven in het Hinderbesluit en die van Pensky-Mar- tens. In artikel 1 van het Hinderbesluit waarin de hinderwetplichtige inrich- tingen worden opgesomd worden o.m. als zodanig aangewezen inrichtingen waar vloeistoffen van catégorie a worden bewaard. Op grond van de Hinderwet moet voor die inrichtingen dus een hinderwetvergunning worden aangevraagd, hieronder valt de opslag van o.a. benzine en traktorpetroleum. Voor de opslag van brandstoffen van catégorie b bestaan geen duidelijke voor- schriften ,in sommige provincies en gemeenten zijn verordeningen op dit ge- bied, maar die bieden maar in beperkte mate bescherming. 0m nu op een doeltreffende wijze tegen de bodemverontreiniging op te kunnen treden is het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid in overleg ge- treden met de Benzinecommissie 1927» de Hinderwet- en Bouwtoezichtvereniging en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Er is eerst over gedacht de brandstoffen die er nu buiten vallen 00k onder de werking van de Hinderwet te brengen, maar bij nader indien is men van die gedachte afgestapt, mede omdat de zeer uitgebreide Hinderwetprocedure niet erg geschikt werd gevonden voor deze materie. Omdat aangelegenheden als deze het best op gemeentelijk niveau toegepast kunnen worden, besloot men de gemeen- tebesturen 00k te adviseren desbetreffende voorschriften in het leven te roepen. Het zal echter duidelijk zijn, dat het absoluut noodzakelijk issdat dan 00k aile gemeenten aan het totstandkomen van zulke regelingen medewerken. Van de zijde van het ministerie heeft men reeds laten blijken, dat de Hinder wet alsnog op opslag van brandstoffen toepasselijk zal worden verklaard wan neer gemeentebesturen in gebreke blijven de voorschriften uit te vaardigen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1968 | | pagina 47