Nr. 68/54
De raad van de gemeente Leeuwarderadeel
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 juli 19685
gelet op artikel 168 van de gemeentewet5
b e s 1 u i t:
vast te stellen de volgende verordcning:
Verordening houdsnde regelen cmtrent het opslaan van gas-. huisbrand- en stookolie.
Artikel 1
In deze verordening wor&t verstaan onders
a. het KIWAî het Keuringsinstituât voor Waterleidingartikelen KIWA N.V.5
b. NEMs de norm, zoals deze is opgesteld vanwege het Nederlands Normalisatie-
institurtf
c. de Benzineccmmissie; de Commissie, die is ingesteld bij de gemeenschappelijke
beschikking van de Ministère van Economische Zaken en Arbeid en van Waterstaat
van 12/30 september 1927» no. 527 Il/LAB.
Artikel 2.
1. Hij die het voornemen heeft over te gaan tôt het oprichten, in werking brengen,
uitbreiden of wijzigen van een inrichting tôt het bewaren, bezigen of afleveren
van vloeibare brandstoffen, waarvan het ontvlammingspunt bepaald volgens de
méthode van Pensky-Martens bij 760 mm. kwikdruk 55 C of hoger is gelegen, is
verplicht van dat voornemen aan burgemeester en wethouders schriftelijk kennis-
geving te doen ten minste twee weken, doch niet langer dan zes maanden voor
het tijdstip, waarop met het oprichten, in werking brengen, uitbreiden of wij-
zigen van bedoelde inrichting zal worden aangegangen.
2. Een kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, dient te omvattens
a. naam en adres van degene die de kennisgeving doet§
b. naam en cdres van de installateur die het werk zal uitvoeren?
c. voor welke brandstof de inrichting is bestemd»
d. een opgave van de hoeveelheid brandstof die in de inrichting kan worden ge-
borgen»
e. voor welke doeleinder, de inrichting zal dienen»
f. een opgave van de plaats van de inrichting, onder vermelding of de bewaring
van de brandstof "cndergronds" of "bovengronds" zal plaatsvinden|
g. een plattegrond op een schaal van ten minste 1 s 100, duidelijk aangevende
de plaats van de taok(s.' met de daarbij behorende leidingen en de daarop aan-
gesloten toestellen, op welke plattegrond tevens dient voor te komen een ka-
kastrale situatietekening van het terrein van de inrichting.
Artikel 3«
1. Binnen twee wcken na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in artikel 2, delen
burgemeester en wethouders aan degene die de kennisgeving deed, schriftelijk mede;
a. dat de inrichting mag worden opgericht, uitgebreid of gewijzigd, indien voor
het in werking brengen van de inrichting aan hen worden overgelegds
A. een verklaring van de in artikel 2, tweede lid, onder b, bedoelde instal
lateur, dat de in artikel 2, tweede lid, onder b t/m g bedoelde gegevens
in acht zijn genomenj