Nr. 68/
De raad der gemeente Leeuwarderadeelj
beBchikkende op een door H.K. Dijkstra te Finkura 64 ingesteld beroep tegen het
besluit van burgemeeeter en wethoudere van 1 juli 1968, waarbij hem een vergunning
voor de bouw van een garage van betonelementen met golfplaten als dakbedekking
naast de door hem te betrekken woning Ljurkstrjitte 38 te Stiens wordt geweigerdj
overwegende, dat burgemeeeter en wethoudere hun afwijzende beBliesing hebben ge-
grond op de overweging, dat het uiterlijk van voormelde garage zowel op zichzelf
als in verband met de omgeving niet zal voldoen aan redelijke eisen van welstandj
dat door het do en uitvoeren van de gehele garage in baksteen een aanvaardbare oplossing
kan worden gevonden j
dat evenwel het terzake met verzoeker - thane appellant - door de ambtenaar van
bouw- en woningtoezioht gevoerd overleg niet tôt een oplossing heeft geleidj
dat door het etellen van voorwwaarden niet aan de bezwaren kan worden tegemoet ge—
komen;
overwegende dat appellant in beroep aanvoert, dat de betreffende garage hem ongeveer
f 1200,— zal kosten, terwijl de bouwkoeten van een garage van gele baksteen, zoals
de gemeente dat wil, op f 3500,komenj
dat de garage aan de voorkant omlijst wordt door gele baketeen terwijl de zuide-
lijke zijkant wordt begrensd door struikgewas en bomen deel uitmakende van de be-
planting van het terrein van de openbare lagere sohool;
dat appellant van plan is om de achterkant van de tuin te beplanten met een ieperen
heg en de andere zijde van de tuin met heeeters en klimop, zodat de garage, behalve
de voorkant, aan het 00g is onttrokkenj
dat er naar zijn oordeel met twee maten wordt gemeten, aangezien op andere plaatsen
in Stiens garages van hout asbestplaten en zelfs van golfplaten zijn verrezenj
dat een garage van f 3500,voor hem veel te duur komtj
dat het toch nimraer de bedoeling van het gemeentebestuur kan zijn, dat zoveel mogelijk
auto's op de openbare weg worden geparkeerdj
overwegende hieromtrent dat het hier om nieuwe particulière woningen gaat en dat het
niet alleen een algemeen belang is, dat ontsierende bouwsels worden geweerd, maar dat
het 00k in het belang van de particulière woningen ter plaatse is, dat tegen ont
sierende bouwsels wordt opgetredenj
dat het aanbrengen van een beplanting onvoldoende moet worden geaoht, om aan de be
zwaren tegemoet te komen, omdat geen enkele zekerheid bestaat dat de garage daardoor
blijvend aan het 00g wordt onttrokken;
dat er bovendien op moet worden gerekend, dat andere belanghebbenden hetzelfde zullen
vragen, en onder de voorwaarde, dat 00k deze aanvragers een beplanting aanbrengen,
in al deze gevallen de vergunning zou moeten worden verleendj
dat onder deze omstandigheden er geen voldoende argumenten zijn om de vergunning als-
nog te verlenenj
gelet op het advies van de commissie administratief beroep van 15 augustus j.l.j
gezien het voorstel van burgemeeeter en wethoudere dd. 26 amruatuH 1.1.1
b e s 1 u i ti
het beroep ongegrond te verklaren.
de voorzitter
(H./Hellinga)