- 7 -
En nu kosten al deze voorzieningen veel geld. Ik geloof, dat wij in dit soort zaken
een stukje welvaart moeten zien. We spreken vaak wat smalend over welvaart, maar ik
meen toch, dat deze voorzieningen, die flinke soramen geld kosten en blijven kosten,
ondenkbaar zouden zijn in een minder welvarende tijd.
Het is verleidelijk, meneer de voorzitter, om wat sentimenteel te gaan mediteren zo
op het eind van het jaar. Laten wij dat niet doen. Er ligt een nieuw jaar voor ons,
met veel werk aan de winkel.
De aanbiedingsbrief die wij met genoegen hebben gelezen, is redelijk optimistisch.
Wij delen dit optimisme wel, hoewel onze financiën zorgelijk blijven. De heer
Joekes van de V.V.D. verklaarde onlangs, dat de gemeenten veel te veel geld uitga-
ven. Er werd, meende hij, met geld gesmeten. Ik heb dat met verbazing gelezen, want
dit gaat toch werkelijk niet op voor Leeuwarderadeel. Het is gemakkeli jk loze kre-
ten te slaken, maar in vele gevallen is dit n.m.ro. een dolkstoot in de rug voor
die gemeenten, die met moeite de eindjes aan elkaar knopen.
Er is helaas nog geen ruimte voor nieuwe zaken op de begroting. Dit is jammer. Er
zij nog teveel redelijke verlangens, die zo langzamerhand dringend nodig zijn. Het
is niet onze bedoeling u hier een lijst van prioriteiten te presenteren, maar de nu
reeds jaren op het programma, staande aanleg van een riolering met aansluitende werken
wordt door ons toch zeer hoog genoteerd. Het uitblijven van deze redelijke verbeterin—
gen wekt in Hi.jum verbittering op en naar wij menen niet ten onrechte. Ook zij
horen er bij. Ook zij hebben recht op een deel van de overheidsgelden. Wij zouden
het dan ook zeer op prijs stellen,indien het collège nogmaals moeite wil doen gel-
den te vinden voor deze zeer dringende verbeteringen.
Om de gehele begrotingsbrief punts-gewijze te behandelen, zou teveel tijd kosten
meneer de voorzitter.
Wel wil ik nog enkele gedachten loslaten, die zo v66r een nieuw jaar boven komen
drijven.
Allereerst is daar het Kleibouwschap. Wi^ kunnen ons niet aan de gedachte ontxrekken,
dat dit schap zo hier en daar wat onbehagen opwekt. Ook in onze raad wordt verschil-
lend gedacht over dit schap. Wij menen dat het Kleibouwschap zeker een taak heeft,
een grote taak tevens. Zij kan, mits op de juiste wijze- gehanteeid en beheer d, van
doorslaggevende betekenis zijn bij de verdere ontwikkeling van de noordhoek van de
provincie. Tenslotte is een vuist altijd nog meer mans dan vijf vingers. Wel zijn wij
van oordeel, dat het Kleibouwschap mêêr in de openbaarheid moet treden. Als de be-
volking nauwelijks weet heeft, van het doen en laten van dit schap, dan is er iets
mis. Ik heb zo willekeurig mensen gevra,agd, hoe zij over het Kleibouwschap denken,
en dan komt men tôt de ontdekking, dat dit schap voor zo goed als iedereen een vol-
komen dode zaak is. Dit is toch een ernstige manco, xfat bewijst, dat de public rela
tion volkomen ontbreekt, Ook voor ons als raadsleden blijft het schap wat in het
duister zweven, ondanks het feit, dat wij regelmatig notulen van de vergadering krij—
gen. Wij vragen ons bijvoorbeeld, om maar eens iets te noemen, af wat het resullaat is
van het werk van de maatschappelijk consulent. Wij weten, dat hij er is, maar daar
houdt het dan zo'n beetje mee op. Wij vinden het fout, mijnheer de voorzitter, dat
wij in het tijdschrift van het provinciaal opbouworgaan voor Friesland, van zijn
aktiviteiten moeten lezen. Wij willen dit soort informatie als raadsleden van het
Kleibouwschap zelf ontvangen. Wij willen rechtstreeks geinformeerd worden en niet via
een blaadje in de lectuurportefeuille. Onze fractie wil nadrukkelijk stellen, nu er
wordt gesproken over een nieuwe functionaris in de vorm van een manager, dat bij het
aantrekken van deze kracht zeer, zêêr kritisch moet worden gekozen. Inschakeling van
een adviserend bureau lijkt ons hier absoluut noodzakelijk. Wij zijn graag bereid het
Kleibouwschap ook financieel te steunen, maar wij stellen wel als voorwaarde een
krachtig, wat ons betreft provocerend optreden.