minder dan f 201, f 201,tôt en met f 400, f 401,tôt en met f 600, f 601en hoger f 6, - 9, - 12, - 15, voor elk woonschip, als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a, een vast bedrag van f 4,50 per jaar 5 voor elk ongebouwd eigendom, als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub b, f 1,50 per ha. Voor de berekening van de aanslag wordteen gedeelte van een hectare verwaarloosd. Artikel 5» Het retributiejaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 6. Zij, die krachtens artikel 2 retributieplichtig zijn, blijven de retributie over het gehele jaar verschuldigd, ongeacht verlies of overgang in de loop van het re- tributiejaar van de rechten op het gebruik van objecten, terzake waarvan zij retributieplichtig zijn» Artikel 1. Onjuiste aanslagen kunnen door burgemeester en wethouders ambtshalve worden ver- laagd of vernietigd, zolang niet sedert de aanvang van het retributiejaar drie jaren zijn verstreken. 2. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat een aanslag ten onrechte achterwege gebleven, verlaagd of vernietigd is, dan wel tôt een te laag bedrag is opgelegd, kan de te weinig gebleven retributie worden nagevorderd, zolang niet sedert de aanvang van het retributiejaar drie jaren zijn verstreken. Voor de aanslagen van hen, die overeankonstig de bepalingen van deze verordening retributie verschuldigd zijn, worden, zo spoedig mogelijk na de aanvang van het re tributie jaar, kohieren opgemaakt en door burgemeester en wethouders vastgesteld. 1. De kohieren worden ingericht volgens een door burgemeester en wethouders vast te stellen model. 2. Zij worden na de vaststelling zo spoedig mogelijk aan de gemeente-ontvanger voor de invordering ter hand gesteld. De gemeente-ontvanger reikt zo spoedig mogelijk kosteloos een aanslagbiljet uit volgens het model door burgemeester en wethouders vast te stellen. 1. Het recht is invorderbaar in tvree gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, waarin het aanslagbiljet is ge- dagtekend en de tweede een maand daarna. 2. Zij is dadelijk en in één termijn verschuldigd zodra de aangeslagene in staat van faillissement is verklaard of op zijn roerende of onroerende goederen execu- toriaal beslag is gelegd of wanneer hij zich metterwoon in het buitenland gaat vestigen. 1. De gemeente-ontvanger is verplicht voor elke betaling onverwijld bewijs van kwijting op het aanslagbiljet te stellen. Artikel 8 Artikel 9« Artikel 10. Artikel 11 Artikel 12.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1968 | | pagina 171