- 12 - Ik ben dan ook dankbaar, dat de raad er begrip voor kan opbrengen, dat- we nog niet aile plannen op tafel hebben kunnen leggen. Ik geloof dat het zowel in het bedrijfs- leven, als bij de overheid hetzelfde is, wanneer er nieuwe mensen aan het roer komen: de opvattingen van de vorige en nieuwe persoon zijn nooit gelijk. Iedere persoon heeft zijn eigen gedachtengang over het te voeren beleid en een ieder wil graag, dat zijn beleid wordt ondersteund. Dit wil echtei' niet zeggen, dat wanneer er dingen zijn, die door de meerderheid van de raad anders werden gezien, dat men altijd voex bij stuk moet houden. Want er kunnen zich problemen voordoen, waarmee de raadsleden door hun jarenlange ervaring beter mee op de hoogte zijn dan een nieuwkomer. Hierna begint de voorzitter met het antwoord op de algemene beschouwingen van de heer Tolsma. U vraagt zich af, of het treffen van drastische maatregelen noodzakelijk is, om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Ik ben het met u eens, dat een sluitende begroting geen "heilige koe" moet worden. Ik geloof, dat hier een klein misverstand aanwezig is en dat wil ik direct uit de weg ruimen. Ik streef inderdaad naar een sluitende begroting. Die kani willen we, dacht ik, allemaaT. wel uit. Dit mag echter niet ten koste van het voorzieningspeil gaan. Wij zijn financieel van het rijk af- hankelijk, zodat voor het aantrekken van kapitaal en het in uitvoering nemen van grote werken de goedkeuring van een hogere instantie is vereist. Aangezien de plaat- selijke belastingen hier al op een redelijk peil liggen, kan ik een verhoging daarvan niet voorstaan, daar dit in strijd met mijn geweten zou zijn. Er moet natuurlijk wel eens worden bijgeschaafd. Daar er een aantal verfijningsregelingen in voorbereiding zijn, die de uitkering aan de gemeenten doen stijgen, heb ik goede hoop, dat te zijner tijd met een sluitende begroting gewerkt kan worden. Aangezien de financiële verhou- ding rijk-gemeenten nog steeds niet définitief xs geregeld, kan men nooit van tevoren zeggenhoe hoog de uitkering is. Indien de verfijningsregelingen niet worden vast- gesteld, zal de gemeente nooit met een sluitende begroting kunnen werken. Iedere vex>. fijningsregeling die het rijk invoert, wordt afgetrokken van de aanvullende bijdrage. Wanneer de uitkering uit de verfijningsregelingen zo groot is, dat het gat van^ f. 200.000,-— bijna gedicht kan worden, dan acht ik het gewenst, dat we de ni6v r turele tekorten gaan onderzoeken om te proberen een sluitende begroting te krijgen. Want door het handhaven van een klein tekort op de begroting, kan men nog jarenlang van het rijk afhankelijk blijven. Structurele tekorten zijn de verstorende elementen in een gemeente, als men boven het landelijke gemiddelde ligt. Bijvoorbeeld het aax>~ tal bejaarden is 14%. Landelijk is dit in een gemeente van gelijke grootte 9%i zo dat hier een verstorende faktor van 5i° aanwezig is. De niet structurele tekorten accepteert men niet, omdat die in soortgelijke gemeenten ook in het bedrag van de begroting kan worden opgenomen. Ik ben het dan ook met de heer Tulner eens, dat deze tekorten moeten worden doorgelicht. Dit wil helemaal niet zeggen, dat deze tekorten moeten worden opgeheven. Het kan n.l. een geval zijn, waarbij men de post niet sluitend kan krijgen. Dit moet echter wel onderzocht worden, omdat voor deze posten geen uitkering kan worden verkregen. Als wij het bij het gesprek met de inspecteur van de gemeentefinanciën niet hadden kunnen aantonen dat op exikele onderdelen be— zuinigd kon worden, dan had ons als het ware "10 jaar curatele boven het hoofd ge- hangen". Ik was dan ook blij, dat we erikele onderdelen hadden onderzocht. Dit wil echter niet zeggen, dat we nu genoeg hebben gedaan. In iedere huishouding - dus ook in de gemeentelijke - moet men nagaan of een uitgaaf verantwoord is. Dit moet jaar- lijks gebeuren. De gemeente is inderdaad niet - zoals trouwens geen êên gemeente - op de "top van zijn voorzieningspeil. Er is een redelijk voorzieningspeil en wensen zu.llen er altijd blijven. In de huidige omstandigheid is het bijzonder moeilijk, die wensen te vei*vullen. De afstand van de kinderen van Britsum tôt de nieuw te bouwen openbare lagere school is in het raam van het ontwerp—struc.tuurplan inderdaad ni®i groot. Wij weten uiteraard nu nog niet hoe deze situatie zich zal ontwikkelen. Bij uw stelling,dat het onderwijs aan grotere scholen beter is, zou ik nog een vraag— teken willen zetten, daar dit nog nooit bewezen is. Dat het aanstellen van een buiten- dienst ambtenaar van sociale zaken in samenwerking met de gemeente Het Bildt een mis— lukking is gewoxxien, kan de voorzitter zich best begrijpen. Het valt n.l. niet mee om in dienst te zijn van twee gemeenten. Als het werk in de ene gemeente omvangijjk is, laat men het werk in de andere gemeente snel verwaarlozen. De G.S.W. en andere ver- banden van samenwerking zitten evenals de herindeling van gemeenten in een stmom— versnelling. In de G.S.W. in Priesland, heerst een enorme revolutie en wij vragen ons dan ook af, of hier geen brokken worden gemaakt» Het collage van burgemeester eii wethouders voert onderhandelingen met de Stichting "De Drie Gemeenten".

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1969 | | pagina 23